ECLI:NL:GHSHE:2006:AV1486
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- D. den Hartog Jager
- P. Pouw
- A. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Verlof cassatieberoep tegen tussenbeschikking in Dexia-zaken met betrekking tot de Wet bescherming persoonsgegevens
In deze zaak, die betrekking heeft op de Dexia-zaken en de Wet bescherming persoonsgegevens, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 februari 2006 een aanvullende beschikking gegeven. De zaak betreft een verzoek van Dexia Bank Nederland N.V. om verlof voor cassatieberoep tegen een tussenbeschikking van het hof van 16 januari 2006. In deze tussenbeschikking werd Dexia verzocht om nadere inlichtingen en stukken over te leggen. De verweerder, die in persoon procedeerde, heeft bezwaar gemaakt tegen het verlenen van dit verlof, stellende dat zijn zaak uniek is en dat Dexia tracht de procedure te vertragen.
Het hof overweegt dat er rechtsvragen aan de orde zijn die nog niet eerder aan de Hoge Raad zijn voorgelegd en die van belang zijn voor de rechtspraktijk. Het hof is van oordeel dat de belangen van Dexia zwaarder wegen dan die van de verweerder, ondanks de vertraging die een cassatieberoep met zich meebrengt. Het hof wijst erop dat het niet mogelijk is om tussentijds cassatieberoep in te stellen, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Dexia heeft echter een principieel belang bij de beoordeling van de rechtsvragen door de Hoge Raad, wat het hof als valide argument aanmerkt.
De beslissing van het hof houdt in dat Dexia verlof wordt verleend om cassatieberoep in te stellen tegen de beschikking van 16 januari 2006. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, aangezien het eerst een beslissing van de Hoge Raad wenst af te wachten voordat Dexia aan de gevraagde inlichtingen moet voldoen. De aanvullende beschikking is openbaar uitgesproken op 9 februari 2006.