ECLI:NL:GHSHE:2006:AV5183

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C0400787
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Feith
  • L. Hendriks-Jansen
  • A. Fikkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en faillissement van D&S International B.V.

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 januari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot betaling van een factuur door Neo-Chroom aan D&S International B.V. De zaak is ontstaan na een faillissement van D&S, waarbij mr. L.H.A.M. Andriessen is benoemd tot curator. Neo-Chroom heeft in de verzetprocedure betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen met D&S, en het hof heeft geoordeeld dat de stellingen van D&S onvoldoende zijn om aan te tonen dat er daadwerkelijk overeenkomsten zijn gesloten. Het hof heeft de rechtbank niet gevolgd in haar oordeel dat de opmeting van maten voor een hekwerk als bewijs voor de uitvoering van de overeenkomst kan dienen. Het hof heeft vastgesteld dat de curator, mr. Andriessen, als opvolgend procespartij moet worden beschouwd en dat de vordering van D&S zonder bewijsvoering niet voor toewijzing vatbaar is. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van D&S afgewezen, waarbij de proceskosten voor rekening van de in het ongelijk gestelde partij zijn gekomen. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het stellen van vorderingen in faillissementzaken.

Uitspraak

typ. NJ
rolnr. C0400787/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
eerste kamer, van 17 januari 2006,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GALVANISCHE INDUSTRIE NEO-CHROOM B.V.,
statutair gevestigd te Vlijmen, gemeente Heusden,
appellante,
procureur: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
MR. L.H.A.M. ANDRIESSEN Q.Q. (in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap D&S INTERNATIONAL B.V., statutair gevestigd te Goirle en kantoorhoudende te Chaam, gemeente Alphen-Chaam),
kantoorhoudende te Breda,
geïntimeerde,
niet verschenen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 6 september 2005 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder nummer 121191/HA ZA 03-991 in oppositie gewezen vonnis van 3 maart 2004.
6. Het tussenarrest van 6 september 2005
Bij genoemd arrest is Neo-Chroom in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten als onder 4.4 en 4.5 van het arrest bedoeld, en is voorts iedere verdere beslissing aangehouden.
7. Het verdere verloop van de procedure
Neo-Chroom heeft bij akte een brief d.d. 8 maart 2004 van mr. Andriessen aan Neo-Chroom overgelegd. In deze brief deelt mr. Andriessen mee dat hij bij vonnis van de rechtbank Breda van 17 februari 2004 is benoemd tot curator in het faillissement van D&S, en maakt hij in zijn hoedanigheid van curator aanspraak op betaling van het ingevolge het vonnis van 3 maart 2004 en het verstekvonnis van 14 mei 2003 door Neo-Chroom verschuldigde bedrag van E 28.548,15.
Voorts heeft Neo-Chroom een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden-Brabant overgelegd, waaruit blijkt dat op 21 juli 2005 is geregistreerd dat de ontbonden vennootschap D&S is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig waren met ingang van 19 juli 2005.
Neo-Chroom heeft de gedingstukken andermaal overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1 Met de overgelegde brief van mr. Andriessen is in rechte genoegzaam komen vast te staan dat D&S op 17 februari 2004 in staat van faillissement is verklaard, met benoeming van mr. Andriessen tot curator. Tevens volgt uit de inhoud van deze brief dat mr. Andriessen in zijn hoedanigheid van curator namens de boedel aanspraak heeft gemaakt op betaling van het bedrag waartoe Neo-Chroom door de rechtbank bij haar vonnissen van 3 maart 2004 en 14 mei 2003 is veroordeeld.
Op grond van het voorvermelde, mede in aanmerking genomen het bepaalde in art. 25 Faillissementswet, dient te worden geconcludeerd dat ten tijde van de appeldagvaarding van 3 juni 2004 mr. Andriessen q.q. als opvolgend formele procespartij (van D&S) had te gelden, zodat het appel terecht jegens mr. Andriessen q.q. is ingesteld.
8.2 De grieven 1, 2 en 4 lenen zich voor gezamenlijke bespreking. Met de grieven klaagt Neo-Chroom dat de rechtbank aan haar oordeel tot bekrachtiging van het verzetvonnis ten grondslag heeft gelegd dat Neo-Chroom aan het door Neo-Chroom in de verzetprocedure ingenomen standpunt dat tussen partijen geen overeenkomst ten grondslag heeft gelegd, geen overtuigende feiten ten grondslag heeft gelegd en Neo-Chroom haar stellingen onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank is er bij dit oordeel ten onrechte aan voorbijgegaan dat het aan D&S is om aan te tonen dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over de door D&S uitgebrachte offerte, aldus Neo-Chroom.
8.3 Het hof overweegt dat met de summiere stellingen van D&S en de overlegging van de enkele verklaring van [naam] in de verzetprocedure, gegeven de naar het oordeel van het hof voldoende gemotiveerde betwisting door Neo-Chroom, nog geenszins vaststaat dat de door D&S gestelde overeenkomsten met Neo-Chroom daadwerkelijk tot stand zijn gekomen. Het hof volgt de rechtbank niet in haar overweging dat uit het feit dat de maten voor het hekwerk ter plaatse zijn opgemeten kan of moet worden geconcludeerd dat daarmee een begin is gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden ter uitvoering van die overeenkomst, nu die (niet gedateerde) opmeting immers evengoed en zelfs meer aannemelijk ten behoeve van de uit te brengen offerte kan hebben plaatsgevonden.
8.4 Het voorgaande brengt mee dat de vordering uit hoofde van de gestelde overeenkomsten zonder bewijsvoering terzake het bestaan van die overeenkomsten niet voor toewijzing vatbaar is. Nu mr. Andriessen q.q. in appel niet is verschenen, en dus bewijsvoering zijdens D&S/mr. Andriessen q.q. niet aan de orde is, kan het oordeel van de rechtbank tot bekrachtiging van het verstekvonnis waarbij Neo-Chroom is veroordeeld tot betaling van de gevorderde factuurbedragen, niet in stand blijven.
De grieven slagen derhalve, waarmee grief 3 geen bespreking meer behoeft.
8.5 Het hof zal het beroepen vonnis in verzet, alsmede het verstekvonnis voor zover dit bij het beroepen vonnis is bekrachtigd, vernietigen en de vorderingen van D&S alsnog afwijzen.
8.6 Mr. Andriessen q.q. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten van de verzetprocedure in eerste aanleg alsmede van dit hoger beroep hebben te dragen. Ook grief 5, gericht tegen de proceskostenveroordeling, treft derhalve doel.
9. De uitspraak
Het hof:
vernietigt het beroepen vonnis in verzet alsmede het door de rechtbank gewezen verstekvonnis van 14 mei 2003 voor zover dit bij het beroepen vonnis in verzet is bekrachtigd, en
opnieuw rechtdoende,
wijst de vorderingen van D&S alsnog af;
veroordeelt mr. Andriessen q.q. in de proceskosten van de verzetprocedure in eerste aanleg en van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van Neo-Chroom worden begroot op E 533,20 aan verschotten en E 499,-- aan salaris procureur in eerste aanleg en op E 793,78 aan verschotten en E 1.737,-- aan salaris procureur voor het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. Feith, Hendriks-Jansen en Fikkers en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 17 januari 2006.
griffier rolraadsheer