4.6.1 De door De Gallantijnse voorgebrachte getuigen hebben, voor zover van belang, als volgt verklaard.
[belastingadviseur]:
"Ik ben dertig jaar belastingadviseur geweest. In de jaren heb ik geregeld cliënten geassisteerd bij de verkoop van aandelen in een B.V. Ik schat dat ik vanaf 1983 10 tot 15 kasgeld BV's aan [persoon 1] [hof: kennelijk zijn de woorden "heb verkocht" weggevallen] voor cliënten, waarvan 4 à 5 BV's met vervangingsreserve. Ik deed de zaken altijd met [persoon 3]. Deze had een mandaat voor de afwikkeling. [..] De waardering van fiscale claim met betrekking tot de vervangingsreserve varieerde tussen 15-20%.[..] De problematiek met misbruik van BV's met vervangingsreserve was mij ook al voor 1991 bekend. Ik heb echter nooit aanleiding gevonden [persoon 1] te wantrouwen. Heemkerk maakte altijd een betrouwbare indruk. In geen van de transacties die ik met [persoon 1] heb geregeld heb ik noch vooraf noch achteraf gehoord dat er iets mis was of mis was gegaan. Ik ben ook nooit door de fiscus gewaarschuwd. [..] Pas toen ik in de zomer van 1992 hoorde van de inval bij [persoon 1] heb ik voor het eerst gehoord dat er bij [persoon 1] iets mis kon zijn. [..] Nog in november 1991 ben ik betrokken geweest in de verkoop van de aandelen van een B.V. met vervangingsreserve. [..] Aanvankelijk was er contact met de Rabo hierover en in het bijzonder der [hof: kennelijk is bedoeld met de] heer [medewerker Rabobank]. De Rabo wilde kopen op basis [van] een percentage van 16,5%.[..] [medewerker Rabobank] wilde toen ook wel naar 15%. [..] Als ik maar enigszins had vermoed dat mijn cliënt risico zou lopen zou ik zeker niet tot deze transactie hebben geadviseerd. [..] In mijn gesprekken met [persoon 3] hebben we nog over het percentage gesproken. [persoon 3] wou in dit geval op 18% gaan zitten. Zijn argument was hier dat een B.V. als deze moeilijker te verkopen was dan een B.V. met vervangingsreserve voor onroerend goed."
[notaris 2]:
"Ik ben vanaf januari 1977 tot 1 mei 1992 notaris geweest. Een tijdlang heeft de [persoon 1] aktes doen verlijden bij mijn kantoor. [..] Bij afhandeling van transacties zoals deze zorgde ik er gewoonlijk voor dat de activa van de B.V. werden gestort op een van mijn kantoorrekeningen, terwijl ook de koopsom daar diende te worden gestort. [..] In de loop van 1991 hebben diverse transacties van EHG op deze wijze plaatsgevonden[..] Ik heb nooit aanleiding gezien te veronderstellen dat er iets niet deugde. [..] Ik heb pas eigenlijk na mijn defungeren gehoord dat er iets mis was met de M&M groep. Eerst in 1992 zijn daarover allerlei publicaties verschenen."
[medewerker Rabobank]:
"Ik ben werkzaam bij de Rabobank. In 1991 hield ik mij als medewerker [persoon 4] ook bezig met handel in vennootschappen met kasreserves.[..] Wij kochten wel aandelen van dergelijke BV's aan, hielden die een poosje op de plank en werden dan zelf gebruikt of verkocht aan gegadigden. In vennootschappen met vervangingsreserves deden wij veel [hof: kennelijk is bedoeld heel] weinig. Zelf hadden we daar geen belangstelling voor maar we hebben wel in een aantal gevallen bemiddeld bij de verkoop. Als ik zeg een aantal bedoel ik een paar gevallen. Bij die paar transacties lag het percentage waarop de belastinglatentie werd geschat tussen de 15 en 20. In de loop van 1992 kwamen de toestanden met M&M beheer in de publiciteit. En wij hebben toen besloten ons helemaal niet meer te bemoeien met de handel in vennootschappen met vervangingsreserve. Bij een vennootschap met een activa van 1 miljoen zal het percentage in de buurt van de 17,5 liggen. [..] Ik kan me voorstellen dat als je een goede toeleverancier bent dat het dan moet lukken een percentage van 15% te bedingen."
[expert 2] [onder punt 6 van zijn memorandum van 27-01-2001 n.a.v. het rapport van [expert], gehecht aan het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor aan de zijde van geïntimeerde van 12 maart 2001]:
"In het geval van de Gallantijnse Waard BV was sprake van een vervangingsreserve met een gemengde herinvesteringsplicht. Enerzijds was sprake van een boekwinst behaald met onroerend goed en anderzijds van een boekwinst behaald met de verkoop van veerponten. De vervanging van onroerend goed mag verondersteld worden in de praktijk geen problemen op te leveren. Met betrekking tot een veerpont behoeft dat evenmin het geval te zijn. Er hoeft namelijk niet van uitgegaan te worden dat de vervangingsreserve alleen in rechte toepasbaar zou zijn indien vervanging plaatsvindt door een zelfde veerpont of zelfs een zelfde soort schip. In de wetsgeschiedenis van de vervangingsreserve (art.14 Wet IB'64) is een ruim vervangingscriterium opgenomen. [..] Het spreekt vanzelf dat ook in dit geval er van mocht worden uitgegaan dat een rationele koper er in zou slagen de vervangingsreserve voor het "scheepsgedeelte" aan te wenden voor een passend ander bedrijfsmiddel.
Onder punt 6 van het memorandum van 14-2-2001 [eveneens gehecht aan het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor aan de zijde van geïntimeerde van 12 maart 2001]: hierin concludeert de getuige [expert 2] "dat de belastingdienst en de verantwoordelijke bewindslieden vanaf 1983/1984 op de hoogte zijn geweest van malafide praktijken met vervangingsreserve-BV's. Er is echter niets aan gedaan totdat art.40 Invorderingswet 1990 in werking is getreden. Hoewel de belastingdienst kennelijk daarna een onderzoek heeft ingesteld heeft de uitkomst daarvan pas met de hiervoor bedoelde nota de Tweede Kamer bereikt. Voor de fiscaal geïnteresseerde lezer kwam er op 21 november 1991 meer informatie met de publicatie in het veel gelezen Vakstudie Nieuws. Voordien was van een brede bekendheid met de problematiek geen sprake."
Als getuige heeft [expert 2] nog verklaard:
"Ik blijf bij wat ik in het memorandum heb vastgelegd.[..] Ik weet uit de praktijk dat handelsbanken voor dat het M&M schandaal in de publiciteit kwam geregeld bemiddelde[n] bij het zoeken vennootschappen met vervangingsreserves. Ik geloof niet dat zij die zelf gebruikten. Ik heb gezien dat in het onderhavige geval de belastinglatentie op 18% is geschat. Een dergelijk percentage behoefde indertijd geen enkele argwaan te wekken omtrent de bedoelingen van de koper."
[persoon 3]:
"Ik heb vóór 1991 geregeld zaken gedaan met [belastingadviseur] [hof: belastingadviseur van De Gallantijnse], die ons benaderde voor cliënten van hun. Het betrof enkele keren ook vennootschappen met vervangingsreserves. Ik kan niet meer concreet zeggen op welk percentage de belastinglatentie werd gesteld in die gevallen. Als [belastingadviseur] zegt dat ik toen een vast percentage van 15% aanhield voor onroerend-goed vennootschappen dan is dat mogelijk. In mijn herinnering hanteerde ik in die tijd een percentage van rond de 18%. [..] Toen ik zaken deed met [belastingadviseur] had ik al een klant voor de B.V., te weten EHG met als directeur [directeur EHG].[..] In 1991 heb ik op die wijze een vrij groot aantal zaken met [directeur EHG] gedaan. Het was mij duidelijk dat [directeur EHG] niet zelf zaken ging doen met deze vennootschappen en dat hij doorverkocht. Het is mij ook bekend dat in dit geval de vennootschap dezelfde dag verkocht werd. Het kan ook de volgende dag zijn. [..] De M&M groep heeft zelf ook wel voor eigen gebruik vennootschappen met vervangingsreserves gekocht. Die werden dan ook echt gebruikt als onderneming. De vervangingsreserves werden weer gebruikt voor nieuwe objecten. Ik nam aan dat de vennootschappen die via onze bemiddeling aan EHG zijn verkocht en door EHG werden doorverkocht ook weer effectief zouden worden gebruikt voor zakendoen. Ik heb in de gang van zaken geen aanleiding gezien argwaan te krijgen. Ik zag ook geen aanleiding enige waarschuwing uit te laten gaan aan [belastingadviseur]."
[registeraccountant]:
"Ik heb de jaarrekeningen voor de M&M groep opgemaakt. Ik denk dat er ongeveer 10 vennootschappen waren. Het is mij bekend dat de M&M groep een grote handelaar in vennootschappen was. Daaronder waren ook vennootschappen met vervangingsreserves. Meestal verbleven deze vennootschappen enige tijd in het vermogen van de M&M groep waarna zij weer werden verkocht. Het kan ook wel een enkele keer voorgekomen zijn dat zo'n vennootschap met vervangingsreserves door de M&M groep zelf werd benut. [..] Ik heb nooit gemerkt dat er onregelmatigheden voorkwamen bij de hiervoor genoemde transacties. Ik heb ook nooit vernomen dat de fiscus problemen heeft gemaakt met betrekking tot de [door de] M&M groep doorverkochte vennootschappen met vervangingsreserves. [..] Het is mij bekend dat bij de transacties met betrekking tot vennootschappen met vervangingsreserves de belastinglatentie gewoonlijk werd gewaardeerd tussen de 15 à 20%. [..] Er waren meerdere marktpartijen die zoals M&M handelden in vennootschappen. Ik heb dit altijd als heel normale handel beschouwd. Er was vraag en aanbod en de M&M groep hield zich met deze handel bezig. Nu ik nooit gemerkt heb dat er iets niet klopte in het zakendoen van M&M, spreekt het vanzelf dat ik ook nooit aanleiding heb gezien mijn collega [belastingadviseur] te waarschuwen."
[medewerker ABN AMRO]:"
"Ook de AMRO had een afdeling die zich met de aankoop beheer en verkoop van kasgeldvennootschappen bezig hielden.[..] Het is mij bekend dat eind 1991 enkele kasgeldvennootschappen zijn verkocht aan de EHG.[..] M&M was een concurrent van ons op het vlak van de handel in kasgeldvennootschappen. [..]Het gebeurde geregeld dat ook M&M een offerte uitbracht als er een aanbod was. M&M lag bij de tariefstelling substantieel lager dan de handelsbanken. Voor de verkoper bleef er als M&M kocht meer over."
[belastinginspecteur]:
"Ik was voor 1991 inspecteur van de directe belastingen te Amsterdam. [..] In 1988 of 1989 ben ik geconfronteerd met de affaire die zich in 1984 heeft voorgedaan met een Engelse vennootschap die op grote schaal in Nederland vennootschappen met vervangingsreserves had gekocht. Behalve die affaire kan ik eigenlijk niet compleet opvallende zaken noemen voor 1991 betreffende structureel misbruik van vennootschappen met vervangingsreserves.[..] Wat de M&M groep betreft heb ik pas omstreeks half 1991 een signaal gekregen dat een door M&M gekochte BV met vervangingsreserves leeggehaald was. Al snel bleek mij dat er bij de inspectie te Utrecht meer dossiers waren waar het vermoeden bestond dat er misbruik was gemaakt. Wij hebben vervolgens de gegevens zoveel mogelijk bij elkaar gebracht. Het hieruit voortvloeiende boekenonderzoek bij de M&M groep heeft plaatsgevonden omstreeks medio 1992."
[notaris], notaris:
"Ik had ook geen reden om aan de bedoelingen van M&M te twijfelen. Het was een landelijk adverterend bedrijf. In de akte was voorts duidelijk opgenomen dat volgens de regels zou worden gehandeld met de B.V. Ik verwijs naar wat ik in mijn brief van 2 april 2001 op vraag 8 heb geantwoord (gehecht aan het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor aan de zijde van geïntimeerde van 31 juli 2000)[hof: "Nee, van een voornemen tot verduistering was, voor zover ik mij kan herinneren of stukken in het dossier lees, niets bekend bij de heren [belastingadviseur] of [persoon 2]. In de brief van M&M van 7 juni 1991 staat zelfs dat door de koopster de verplichting wordt aanvaard om de B.V. gedurende zeven jaren na datum akte niet te liquideren [art. 6] en voorts staat in de akte vermeld dat de vervangingsreserve zal worden aangewend in overeenstemming met de fiscale regelingen dienaangaande [art. 5]. Tenslotte zou binnen vijf maanden een statutenwijziging plaats vinden. Alles wees er in de akte op dat de koopster met de onderneming verder wilde gaan werken."]."