ECLI:NL:GHSHE:2006:AW9434
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Bod
- Van Veen
- Giesen
- Rechtspraak.nl
Bankgarantie en faillissement van Edelroos: rechtsgeldigheid van inroeping
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de inroeping van een bankgarantie door Essent c.s. in het kader van het faillissement van Edelroos B.V. Het faillissement van Edelroos werd op 26 februari 2003 uitgesproken en op 3 november 2004 opgeheven wegens gebrek aan baten. Essent en Mega, als crediteuren, hadden een bankgarantie van de Coöperatieve Rabobank Venlo e.o. die hen zekerheid moest bieden voor hun vorderingen op Edelroos. Essent heeft op 27 mei 2003 en opnieuw op 18 augustus 2003 de bankgarantie ingeroepen, maar dit gebeurde uitsluitend door Essent en niet gezamenlijk met Mega, wat volgens de voorwaarden van de bankgarantie noodzakelijk was.
De rechtbank heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de bankgarantie niet rechtsgeldig was ingeroepen, omdat niet aan de vereisten van de bankgarantie was voldaan. Essent c.s. hebben in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij zij betoogden dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de bankgarantie niet rechtsgeldig was ingeroepen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de bank zich niet kan beroepen op de onderlinge rechtsverhouding tussen de partijen, maar dat de voorwaarden van de bankgarantie strikt nageleefd moeten worden. Het hof bevestigde dat de inroeping van de bankgarantie niet op de juiste wijze had plaatsgevonden, omdat Mega niet gezamenlijk met Essent had ingeroepen.
Het hof concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bankgarantie niet rechtsgeldige was ingeroepen en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Essent c.s. worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de strikte naleving van de voorwaarden van bankgaranties, vooral in faillissementszaken.