Parketnummer: 20-011332-05
Uitspraak : 18 augustus 2006
VERSTEK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 11 oktober 2005, parketnummer 02-800849-05 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 02-001337-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2005 te Breda opzettelijk een (personen)auto (Nissan Micra, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij op of omstreeks 21 juni 2005 te Breda met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Nissan Micra, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 18 juni 2005 te Tilburg opzettelijk een (personen)auto (Volkswagen Polo) en/of twee handelaarskentekenplaten ([kenteken]) en/of een kentekenbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij op of omstreeks 18 juni 2005 te Tilburg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Volkswagen Polo) en/of twee handelaars-kentekenplaten ([kenteken]) en/of een kentekenbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 21 juni 2005 te Roosendaal met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van 2450 euro, althans enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een (personen)auto (Volkswagen Polo) verkocht aan die [slachtoffer 3] en zich bij die verkoop voorgedaan als de eigenaar van die auto, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
De verdachte heeft te dien aanzien en zakelijk weergegeven verklaard dat:
- hij de Volkswagen Polo op 18 juni 2005 heeft verduisterd;
- op 21 juni 2005 met de Polo naar een bedrijf in Roosendaal is gegaan waarvan hij in detentie heeft gehoord dat hij daar gestolen auto's van de hand kon doen;
- hem aldaar EUR 350,- werd geboden en hij na onderhandeling EUR 500,- kreeg;
- hem daarbij niet naar de papieren van de auto werd gevraagd;
- hij geen vrijwaringsbewijs heeft gekregen.
Het hof acht de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk en slaat daarbij acht op het volgende. De auto is aangeboden aan het bedrijf van [slachtoffer 3]. Niet is gebleken dat door of namens [slachtoffer 3] op enigerlei wijze is geverifieerd of verdachte rechthebbende met betrekking tot de auto was. Voorts hecht het hof meer waarde aan verdachte's lezing met betrekking tot het bedrag dat hij voor de auto heeft gekregen. Bijgevolg is het hof er niet van overtuigd dat [slachtoffer 3] is bewogen tot de afgifte van geld doordat verdachte zich als eigenaar zou hebben voorgedaan.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 21 juni 2005 te Breda opzettelijk een personenauto (Nissan Micra, kenteken [kenteken]) toebehorende aan [slachtoffer 1], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten
in het kader van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2:
hij op 18 juni 2005 te Tilburg opzettelijk een personenauto (Volkswagen Polo) en twee handelaarskentekenplaten ([kenteken]) en een kentekenbewijs toebehorende aan [slachtoffer 2], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1 primair en onder 2 primair is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof komt - ondanks de vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde - tot een gelijke straf als door de advocaat-generaal gevorderd. Naar het oordeel van het hof kan met een andere of lichtere straf dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt niet worden volstaan. Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder en veelvuldig terzake vermogensdelicten is veroordeeld, zoals blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 26 juni 2006.
Het hof constateert dat - zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - verdachte, toen hij het onder 2 tenlastegelegde feit pleegde, nauwelijks een dag op vrije voeten was. Verdachte heeft er daardoor blijk van gegeven dat hij het laakbare van zijn handelen, dat ernstige financiële schade aan derden berokkent, in het geheel niet inziet. Het hof heeft bij de straftoemeting voorts rekening gehouden met de ter informatie gevoegde strafbare feiten, die de verdachte heeft erkend en terzake waarvan de verdachte niet afzonderlijk zal worden vervolgd, te weten:
- de diefstal / verduistering van brandstof, gepleegd te Uithuizen, gemeente Eemsmond, op
8 april 2005 (parketnummer: 800849-05)
- de diefstal / verduistering van brandstof, gepleegd te Uithuizen, gemeente Eemsmond, op
24 juni 2005 (parketnummer: 800849-05).
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie te Breda tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank te Breda van 2 september 2003 onder parketnummer 02-001337-03 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden, van oordeel, dat -nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt- de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis, dient te worden gelast.
Het hof zal de teruggave gelasten van het in het dictum te noemen voorwerp aan de [slachtoffer 2] te [woonplaats] nu [slachtoffer 2] terzake redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 14j, 27, 57, 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde onder 1 en onder 2 telkens oplevert:
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) weken.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Breda van 2 september 2003 onder parketnummer 02-001337-03, te weten van: gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 2] van het inbeslaggenomen voorwerp, ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven, te weten: een Volkswagen Polo, met het handelskenteken [kenteken].
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. C.R.L.R.M. Ficq en mr. E.S.G.N.A.I. van de Griend,
in tegenwoordigheid van mr. M.A.H. Kempen, griffier,
en op 18 augustus 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. C.R.L.R.M. Ficq is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
??