8.4.1. Van belang is wel het verweer van NRG, voor het eerst aangevoerd bij memorie na niet gehouden enquête, dat het uittreden van [appellant sub 3] eerst op 3 november 1999 in het handelsregister is gepubliceerd, en dat NRG daarvan derhalve ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst op 1 november 1999 onkundig was, reden waarom Marsoft c.s. jegens haar geen beroep op deze uittreding kan doen.
8.4.2. Dit verweer, waarop Marsoft c.s. nog uitgebreid heeft gereageerd, treft doel. [appellant sub 3] heeft zijn handtekening onder het huurcontract geplaatst op een datum dat hij onbetwist nog beherend vennoot van Marsoft V.O.F. was. Vervolgens - terwijl het huurcontract ter goedkeuring bij NRG lag - is [appellant sub 3] uitgetreden als vennoot, zonder hiervan aan NRG melding te maken. Dit uittreden is niet eerder in het handelsregister ingeschreven dan op 3 november 1999, terwijl gesteld noch gebleken is dat NRG eerder dan 3 november 1999 wist dat [appellant sub 3] was uitgetreden.
8.4.3. Zulks brengt, gelet op art. 18 Hrw 1996 met zich dat [appellant sub 3] hoofdelijk aansprakelijk blijft voor schulden van Marsoft V.O.F., aangegaan na zijn uittreden, doch voor 3 november 1999.
8.4.4. Nu door Marsoft c.s. zelf steeds is gesteld dat de huurovereenkomst op 1 november 1999 is gesloten, betekent het voorgaande dat [appellant sub 3] voor de nakoming hiervan met de vennoten van Marsoft V.O.F. hoofdelijk aansprakelijk is.
8.4.5. Voorzover Marsoft c.s. zich er op beroept dat de uittreding van [appellant sub 3] ter inschrijving bij het handelsregister is aangeboden op 1 november 1999, en eerst is ingeschreven op 3 november 1999, reden waarom [appellant sub 3] niet aansprakelijk is voor een overeenkomst die op 1 november 1999 is gesloten, faalt dit verweer. De bescherming die het handelsregister biedt, is - anders dan bijvoorbeeld bij pandaktes die ter registratie bij de Inspectie worden aangeboden - gebaseerd op aldaar ingeschreven feiten en niet op ter inschrijving aangeboden feiten.
8.4.6. Aan de stelling van Marsoft c.s. dat art. 23 WvK en/of art. 5 Hrw 1996 geen verplichting geeft om vennoten van een V.O.F. in te schrijven komt geen belang toe, nu inschrijving van een V.O.F. inschrijving van de vennoten impliceert. Grief 1 faalt derhalve ook.