ECLI:NL:GHSHE:2006:AY8359

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/00505
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
  • H.J. van den Helm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en verwarring over parkeertijd

In deze zaak heeft het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 11 mei 2006 uitspraak gedaan in het beroep van de heer X tegen de beslissing van de gemeente Z met betrekking tot een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat de heer X de maximale parkeertijd van één uur had overschreden. Tijdens de zitting op 27 april 2006 heeft de heer X aangevoerd dat hij in verwarring was geraakt door de betaling van € 2,= voor het parkeren, terwijl hij slechts één uur mocht parkeren. Het hof oordeelt echter dat van een parkeerder verwacht mag worden dat hij zich op de hoogte stelt van het geldende parkeerregime ter plaatse. De heer X heeft ook gesteld dat er beslag is gelegd bij zijn werkgever, A B.V., maar het hof geeft aan dat deze kwestie niet in deze procedure aan de orde kan komen.

Het hof heeft de beslissing genomen dat het beroep ongegrond is, omdat vaststaat dat de heer X de parkeertijd heeft overschreden. De gronden van de beslissing zijn dat de heer X zelf verantwoordelijk is voor het tijdig verlaten van de parkeerplaats, ongeacht de omstandigheden die hij aanvoert. Het hof heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door J.Th. Simons, lid van de Belastingkamer, en in tegenwoordigheid van H.J. van den Helm, griffier, in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 03/00505
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het hoofd afdeling concern beheer en belastingen van de gemeente Z (hierna: de verweerder), op het bezwaarschrift betreffende de naheffingsaanslag in de parkeerbelasting de dato 28 december 2002.
Het onderzoek ter zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 27 april 2006 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede de verweerder.
Na de behandeling van de zaak heeft het hof heden, 11 mei 2006, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het hof verklaart het beroep ongegrond.
De gronden van de beslissing
Vaststaat dat belanghebbende de ter plaatse maximale parkeertijd van één uur met meer dan één uur heeft overschreden. Dat belanghebbende, naar hij stelt, de kerk, waar hij een kerststal bezocht, door de drukte niet tijdig kon verlaten, is voor zijn rekening.
Voor zover belanghebbende stelt dat hij in verwarring is geraakt doordat hij € 2,= heeft betaald, maar hij daarvoor maar één uur mocht parkeren, merkt het hof op dat van een parkeerder mag worden verwacht dat hij zich ter plaatse op de hoogte stelt van het aldaar geldende parkeerregime. Een en ander is derhalve geen reden de naheffingsaanslag te vernietigen.
Belanghebbende heeft nog aangevoerd dat bij A B.V., alwaar hij werkzaam is, beslag is gelegd ter zake van de onderhavige naheffingsaanslag. De vraag of zulks terecht is gebeurd kan in deze procedure niet aan de orde komen.
Gelet op het vorenstaande is het gelijk aan de zijde van de verweerder en moet het beroep ongegrond worden verklaard.
De proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus gedaan door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van H.J. van den Helm, griffier, in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2006.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 15 mei 2006
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de Hoge Raad.
In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.