ECLI:NL:GHSHE:2006:AY9619

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C200401260
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Etten
  • A. Den Hartog Jager
  • J. van den Bergh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verval van instantie in hoger beroep en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, is op 6 juni 2006 uitspraak gedaan in het incident tot verval van instantie. De zaak betreft een hoger beroep van [X.], die in eerste aanleg door de rechtbank Breda was veroordeeld. De gemeente Roosendaal, als geïntimeerde, had een incidentele vordering tot verval van instantie ingesteld, omdat er meer dan 12 maanden geen proceshandeling was verricht. Het hof overweegt dat, volgens artikel 251 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), een vordering tot verval van instantie kan worden toegewezen indien aan de vereisten is voldaan. Het hof concludeert dat dit het geval is en wijst de vordering tot verval van instantie toe. Hierdoor worden partijen van rechtswege hersteld in de toestand alsof het geding nooit aanhangig was geweest, zoals bepaald in artikel 253 lid 1 Rv. Dit betekent dat de vonnissen waarvan beroep kracht van gewijsde verkrijgen.

Daarnaast heeft de gemeente Roosendaal veroordeling van [X.] in de proceskosten gevorderd. Het hof oordeelt dat, gezien het verloop van de procedure in hoger beroep, er gronden zijn om de proceskosten voor rekening van [X.] te laten komen. De kosten worden begroot op € 297,42 aan verschotten en € 447,-- aan salaris voor de procureur. De uitspraak is gedaan door de rechters M. van Etten, A. Den Hartog Jager en J. van den Bergh, en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2006.

Uitspraak

typ. JD
rolnr. C0401260/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 6 juni 2006,
gewezen in het incident tot verval van instantie ex artikel 251 Rv in de zaak van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante bij exploot van dagvaarding van
31 augustus 2004,
procureur: mr. J.E. Lenglet,
tegen:
het publiekechtelijk lichaam DE GEMEENTE ROOSENDAAL,
zetelende te Roosendaal,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. J.P.F.W. van Eijck,
op het hoger beroep van het door de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom gewezen vonnissen van 17 maart 2004 en 2 juni 2004 tussen appellante - [X.] - als gedaagde en geïntimeerde – de gemeente - als eiseres.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 03/2039)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
2. Het geding in hoger beroep
in het incident
2.1. Bij voormeld exploot heeft [X.] de gemeente opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 21 september 2004, teneinde op nader aan te voeren gronden te horen eis doen en concluderen zoals in het petitum van de appeldagvaarding is vermeld.
2.2. Bij exploot van 10 februari 2006 heeft de procureur van de gemeente aan de procureur van [X.] een akte betekend, waarbij hij een incidentele vordering tot vervallenverklaring van instantie heeft ingesteld, veroordeling van [X.] in de proceskosten heeft gevorderd en [X.] heeft opgeroepen om op dinsdag 14 maart 2006 te verschijnen ter terechtzitting van dit hof.
2.3. Uit een uittreksel van het zittingsblad van 14 maart 2006 blijkt dat aan de procureur van [X.] akte is verleend van zijn verklaring dat hij niet in staat is gesteld verder te procederen.
2.4. De gemeente heeft daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De beoordeling
3.1. De gemeente heeft ter rolle van 14 maart 2006 verval van instantie gevorderd. Een dergelijke vordering kan worden toegewezen indien de proceshandeling waarvoor de zaak staat langer dan 12 maanden niet is verricht en zich niet de situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 251 lid 4 Rv. Nu aan voormelde vereisten is voldaan zal het hof de vordering tot verval van instantie toewijzen. Door verval van instantie worden partijen van rechtswege hersteld in de toestand als ware het geding niet in deze instantie aanhangig geweest (artikel 253 lid 1 Rv). Dientengevolge verkrijgen de vonnissen waarvan beroep kracht van gewijsde.
3.2. Tevens heeft de gemeente veroordeling van [X.] in de proceskosten gevorderd. Gelet op het verloop van de procedure in hoger beroep acht het hof, overeenkomstig het bepaalde in artikel 252 lid 2 Rv, gronden aanwezig om de proceskosten van het hoger beroep voor rekening van [X.] te doen komen.
4. De uitspraak
Het hof:
wijst de vordering tot verval van instantie toe;
veroordeelt [X.] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van de gemeente tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 297,42 aan verschotten en op € 447,-- aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Etten, Den Hartog Jager en Van den Bergh en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 6 juni 2006.