ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ5124
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. van den Bergh
- J. van der Velden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en toepasselijk recht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 juni 2005, waarin onder andere de echtscheiding werd uitgesproken en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap werd bevolen. De man heeft in zijn beroepschrift één grief aangevoerd en zijn vordering gewijzigd, waarbij hij concludeert tot vernietiging van de beschikking voor wat betreft het bevel tot verdeling van de gemeenschap. Hij stelt dat de inboedelzaken die hij in zijn bezit heeft, niet tot de te verdelen gemeenschap behoren en dat enkel bepaalde activa en passiva tot de gemeenschap behoren. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de gewijzigde vordering van de man.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het toepasselijke recht op het huwelijksvermogensregime. De man stelt dat aanvankelijk Engels recht van toepassing was, maar dat na de verhuizing naar Nederland en de verkrijging van de Nederlandse nationaliteit door de vrouw, Nederlands recht van toepassing is. Het hof heeft vastgesteld dat Nederland als de Staat moet worden aangemerkt waar partijen hun eerste gewone verblijfplaats na het huwelijk hebben gevestigd, en dat het huwelijksvermogensregime vanaf het begin door Nederlands recht wordt beheerst.
De grief van de man faalt, en het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank met wijziging van de gronden. De gewijzigde eis van de man wordt afgewezen, en de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn. De uitspraak is gedaan op 21 maart 2006 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.