ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ9590

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KGC200401043
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Aarts
  • W. Waaijers
  • S. Slootweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en loonbetaling in kort geding tussen werknemer en werkgever

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X.] tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Sittard-Geleen, waarin de kantonrechter op 14 juli 2004 de vorderingen van [X.] heeft afgewezen. [X.] stelt dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn loon tot 14 juli 2004, terwijl de werkgever, Multitax, aanvoert dat [X.] op 6 april 2004 zelf ontslag heeft genomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat voldoende bewijs is geleverd dat [X.] op die datum ontslag heeft genomen, en dat hij zich bewust was van de gevolgen van zijn beslissing. Het hof oordeelt dat de verklaringen van de door de kantonrechter gehoorde informanten niet zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat het verweer van Multitax geen kans van slagen heeft in een bodemprocedure. Het hof concludeert dat bewijslevering in de bodemprocedure noodzakelijk is om het geschil tussen partijen te beoordelen. Daarom wordt de vordering van [X.] in kort geding afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [X.] in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

KGC0401043/MA
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
achtste kamer, van 13 juni 2006,
gewezen in de zaak van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant bij exploot van dagvaarding van 3 augustus 2004,
procureur: mr. J.J.M. Cliteur,
tegen:
1. MULTITAX INTERNATIONAL V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Y.] ,
wonende te [woonplaats],
3. [Z.] ,
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden bij gemeld exploot,
procureur: mr. J.E. Benner,
op het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Sittard-Geleen in kort geding gewezen vonnis van 14 juli 2004 tussen appellant - [X.] - als eiser en geïntimeerden - hierna in enkelvoud: Multitax - als gedaagden.
Het geding in eerste aanleg (zaaknr./rolnr. 162441 CV EXPL 04-1755)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
Bij memorie van grieven [X.] zeven grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot het veroordelen van Multitax het hem toekomende maandsalaris van € 1.371,09 bruto te betalen vanaf april 2004 tot en met 14 juli 2004 met veroordeling van Multitax in de kosten van het geding in beide instanties.
Bij memorie van antwoord heeft Multitax de grieven bestreden en één productie overgelegd. [X.] heeft vervolgens nog een akte genomen gevolgd door een antwoordakte, genomen door Multitax.
Partijen hebben daarna de stukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het beroep verwijst het hof naar de inhoud van de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1 Gelet op de aard van de vordering (loon) en na afweging van de belangen van partijen gaat het hof uit van het spoedeisend karakter daarvan. [X.] is dan ook ontvankelijk in het hoger beroep.
4.2 Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
4.2.1 [X.] is op 25 augustus 2003 op basis van een arbeidsovereenkomst ‘met uitgestelde prestatieplicht’ voor de duur van zes maanden in dienst van Multitax getreden in de functie van centralist / chauffeur. Deze arbeidsovereenkomst is op 25 februari 2004 verlengd tot 25 augustus 2004 en is vervolgens bij beschikking van de kantonrechter op 14 juli 2004 (voorwaardelijk) ontbonden.
4.2.2 Multitax heeft zich op het standpunt gesteld dat de arbeidsovereenkomst reeds voor de ontbinding door de kantonrechter met wederzijds goedvinden is beëindigd op 6 april 2004. [X.] heeft deze beëindiging bestreden en heeft doorbetaling van zijn loon tot 14 juli 2004 gevorderd. De kantonrechter heeft partijen na de mondelinge behandeling van de zaak in de gelegenheid gesteld getuigen / informanten te doen horen en heeft nadien de vorderingen van [X.] afgewezen. De kantonrechter heeft daarbij geoordeeld dat voorshands genoegzaam is aangetoond dat [X.] op 6 april 2004 zelf ontslag heeft genomen, dat hij ervan op de hoogte was dat het nemen van ontslag voor hem nadelige gevolgen zou kunnen hebben en dat hij daadwerkelijk de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft gewenst, kennelijk omdat hij niet meteen een bevestigend antwoord kreeg op zijn verzoek om het gebruikelijk aantal arbeidsuren te mogen werken. Dit oordeel heeft de kantonrechter gebaseerd op de verklaringen van de getuigen / informanten [A.] en [B.] waarbij hij heeft betrokken de gedragingen van [X.] na 6 april 2004 (het retourneren van de spullen van Multitax onder het bij brief van 21 april 2004 dankzeggen voor het genoten vertrouwen).
4.2.3 Het appel is tegen dit oordeel gericht. De grieven komen er op neer dat de kantonrechter ten onrechte bewezen heeft geacht dat [X.] zelf op 6 april 2004 ontslag heeft genomen en ten onrechte de gevorderde betaling van het maandsalaris vanaf april 2004 heeft afgewezen. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.3 Het hof oordeelt als volgt. In deze kort geding procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten zonder nader onderzoek beoordeeld worden of de vordering van [X.] in een bodemprocedure zodanige kans van slagen heeft dat - daarop vooruitlopend - toewijzing van de vordering reeds nu gerechtvaardigd is.
4.3.1 Multitax heeft zich tegen de vordering van [X.] verweerd met de stelling dat [X.] op 6 april 2004 in een gesprek met mevrouw [Y.] van Multitax ontslag heeft genomen. [X.] heeft dit gemotiveerd bestreden zodat het voor de hand ligt dat bewijslevering voor de beslissing in een bodemprocedure noodzakelijk is.
4.3.2 De kort geding procedure leent zich evenwel niet voor dergelijke bewijslevering. De door de kantonrechter als informanten gehoorde mogelijke getuigen ([A.] en [B.]) hebben blijkens de in het beroepen vonnis weergegeven strekking daarvan verklaard dat [X.] in hun aanwezigheid op 6 april 2004 aan mevrouw [Y.] heeft meegedeeld dat, indien hem door Multitax geen ontslag zou worden verleend op de door hem gewenste voorwaarden, hij zelf wel zou regelen dat hij niet meer kwam werken. Die informatie gevoegd bij de vaststelling van de kantonrechter dat [X.] zich nadien tot 29 april 2004 ook niet meer voor het verrichten van zijn werkzaamheden heeft gemeld bij Multitax en dat hij de spullen van Multitax, die hij nog onder zich had, heeft geretourneerd aan de heer [Y.] onder dankzegging voor het genoten vertrouwen maken dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat Multitax, die de bewijslast draagt van haar stelling dat [X.] op 6 april 2004 ontslag heeft genomen, in een bodemprocedure in dat bewijs zal slagen.
4.3.3 [X.] heeft in hoger beroep aangevoerd dat [B.] niet binnen gehoorafstand het gesprek van 6 april 2004 heeft kunnen volgen en dat de verklaringen van deze getuigen onjuist zijn. Deze aspecten dienen bij een getuigenverhoor aan de orde te komen. Zo dient ook de vraag naar de waardering van het bewijs (in het licht van het door [X.] gestelde gegeven dat de getuigen voor Multitax werkzaam zijn) in de bodemprocedure aan de orde te komen. [X.] verwijt de kantonrechter daarnaast geen rekening te hebben gehouden met de verklaringen van de door hem zelf voorgestelde getuigen. Deze getuigen kunnen evenwel in de bodemprocedure alsnog worden gehoord waarbij het hof opmerkt dat [X.] er overigens aan voorbij ziet dat deze getuigen kennelijk (in hoger beroep ook niet bestreden) niets over het gesprek van 6 april 2004 hebben kunnen verklaren. De waarde die aan de door [X.] in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen moet worden toegekend is daarnaast onderdeel van de bewijswaardering zodat de rechter daaraan eerst na bewijslevering in een bodemprocedure kan toekomen.
4.3.4 Ook het door [X.] in hoger beroep gestelde gegeven dat hij zijn rechtsbijstandverzekeraar al op 6 april 2004 heeft ingeschakeld om zijn salaris betaald te krijgen kan niet los van de overige bewijsmiddelen en omstandigheden worden beoordeeld en zal derhalve in de bodemprocedure bij de beoordeling moeten worden betrokken.
4.4 Het hof concludeert dat de verklaringen van de door de kantonrechter gehoorde informanten van dien aard zijn dat daaraan voorshands oordelend niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat het verweer van Multitax geen doel zal treffen. Voor een beoordeling van het geschil tussen partijen zal bewijslevering in de bodemprocedure aangewezen zijn. Gelet daarop bestaat er voor toewijzing van de vordering van [X.] in kort geding geen grond. Hetgeen overigens in de grieven is gesteld behoeft dan ook geen bespreking meer. De grieven treffen geen doel. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd.
4.5 [X.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [X.] in de kosten van het geding aan de zijde van Multitax gevallen, in hoger beroep begroot op € 241,- aan verschotten en € 894,- voor salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Aarts, Waaijers en Slootweg en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 13 juni 2006.