ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 21 november 2006,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HEDOPIAN B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: “Hedopian”,
appellante bij exploot van dagvaarding van 2 mei 2006,
procureur: mr. N.J.W.M. de Leeuw,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BRAND BIERBROUWERIJ B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: “Brand”,
geïntimeerde bij voormeld exploot van dagvaarding,
procureur: mr. J.E. Benner,
op het hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht in kort geding gewezen vonnis van 7 april 2006 tussen Hedopian als eiseres en Brand als gedaagde.
1. Het verloop van het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis in kort geding met zaak/rolnummer 109521/KG ZA 06-108.
2. Het verloop van het geding in hoger beroep
2.1. In de appeldagvaarding heeft Hedopian één grief aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep. Zij heeft geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, (a) Brand zal bevelen binnen 24 uur alle op 4 april 2006 weggenomen inventaris terug te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag; en (b) Brand zal veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 15.000,-; met veroordeling van Brand in de proceskosten.
2.2. Bij nadere akte heeft Hedopian vervolgens de grief toegelicht en bewijsstukken in het geding gebracht.
2.3. Bij memorie van antwoord, met bewijsstukken, heeft Brand de grief bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van Hedopian in de proceskosten in hoger beroep.
2.4. Partijen hebben hun zaak op 1 november 2006 doen bepleiten, Hedopian door mr. W.C.G.J. Sterk, advocaat te Heerlen, en Brand door mr. J.A.M.G. Vogels, advocaat te Maastricht. Beide advocaten hebben gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ter zitting heeft Hedopian een akte met bewijsstukken overgelegd.
2.5. Partijen hebben daarna uitspraak gevraagd.
3. De gronden van hoger beroep
Hiervoor wordt verwezen naar de grief en de daarop gegeven toelichting, zoals vermeld in de dagvaarding en in de nadere akte.
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
4.1.1. [X.] B.V., een zustervennootschap van Hedopian, heeft tot en met 7 februari 2006 een cafébedrijf geëxploiteerd onder de naam "[naam]" vanuit de bedrijfsruimte gelegen aan het [adres] te [vestigingsplaats].
4.1.2. [X.] B.V. heeft bij akte van 5 juli 2002 tot zekerheid van al hetgeen [X.] B.V. schuldig is of zal worden aan Brand uit welke hoofde dan ook de zich in de bedrijfsruimte bevindende inventaris vuistloos verpand aan Brand.
4.1.3. De Kantonrechter te Maastricht heeft op vordering van de verhuurder [Y.] bij verstek-vonnis van 8 februari 2006 de huurovereenkomst van de bedrijfsruimte gelegen aan het [adres] te [vestigingsplaats] met [X.] B.V. ontbonden en heeft [X.] B.V. tot ontruiming veroordeeld.
4.1.4. Met ingang van 8 februari 2006 heeft Hedopian de bedrijfsruimte aan het [adres] te [vestigingsplaats] van Bavaria N.V. gehuurd, nadat Bavaria N.V. eveneens met ingang van 8 februari een huurovereenkomst had afgesloten met [Y.].
4.1.5. Hedopian exploiteert - na een verbouwing - vanaf omstreeks 16 maart 2006 een horecaonderneming onder de naam Café [naam] vanuit de bedrijfsruimte aan het [adres] te [vestigingsplaats].
4.1.6. [X.] B.V. is een geldbedrag schuldig gebleven aan Brand. Krachtens verlof van de voorzieningenrechter te Maastricht van 22 maart 2006 heeft Brand op 4 april 2006 de bedrijfsinventaris welke zich in de bedrijfsruimte [adres] te [vestigingsplaats] bevond in pandhouderbeslag genomen en elders opgeslagen. De in beslag genomen zaken zijn beschreven op een 'Household Goods Descriptive Inventory' van 4 april 2006, opgesteld door de door Brand ingeschakelde verhuizer.
4.1.7. Hedopian heeft Brand in kort geding gedagvaard en heeft gevorderd veroordeling van Brand tot teruggave van de op 4 april 2006 in beslag genomen inventaris alsmede tot betaling van een voorschot op schadevergoeding van € 15.000,-.
4.1.8. De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht heeft bij het vonnis waarvan beroep deze vorderingen afgewezen met veroordeling van Hedopian in de proceskosten.
4.1.9. Hedopian kan zich niet met dit vonnis verenigen en komt daarvan in hoger beroep.
4.2. De tegen het vonnis van aangevoerde grief stelt de gevorderde voorlopige voorzieningen in hoger beroep opnieuw aan de orde.
4.3. Partijen hebben ter zitting van 1 november 2006 een minnelijke regeling getroffen die inhoudt:
Brand stelt ter beschikking van Hedopian de op 4 april 2006 in vuistpand genomen zaken genoemd in de Household Goods Descriptive Inventory tegen betaling van 9.000 Euro (zonder btw). Deze betaling geschiedt niet ten titel van koop. Partijen zullen hun geschillen in een bodemprocedure aan de rechter voorleggen in welke procedure het Hedopian vrij zal staan terugbetaling van voornoemd bedrag van 9.000 Euro te vorderen. Partijen beëindigen daarmee het onderhavige kort geding onder compensatie van proceskosten in hoger beroep. Brand zegt toe geen nieuwe vuistpandacties te ondernemen tegen Hedopian.
4.4. Het hof verstaat deze minnelijke regeling aldus dat Hedopian de grief tegen het vonnis waarvan beroep heeft ingetrokken. Dit vonnis zal daarom worden bekrachtigd. De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
compenseert de proceskosten tussen partijen in dier voege dat iedere partij de eigen proceskosten in hoger beroep draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. Den Hartog Jager, Van den Bergh en Kleijngeld, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 21 november 2006.