ECLI:NL:GHSHE:2006:BA1086
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Koster-Vaags
- Chr.M. Aarts
- Spoor
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van artikel 7 lid 2 van de dealerovereenkomst tussen BTC en Vodafone
In deze zaak gaat het om de interpretatie van artikel 7 lid 2 van de dealerovereenkomst tussen BTC Telecom Center en Vodafone Libertel N.V. De zaak is ontstaan uit een geschil over de verplichtingen van Vodafone jegens BTC met betrekking tot vergoedingen voor klanten die door BTC zijn aangebracht. De dealerovereenkomst, die op 1 januari 2001 in werking trad, bevatte bepalingen over de exclusiviteit van klanten en de vergoedingen die Vodafone aan BTC diende te betalen voor verlengingen van contracten. Het hof heeft vastgesteld dat partijen in artikel 7 lid 2 geen afwijkende regeling zijn overeengekomen die in strijd is met de wet, behalve voor nieuwe aansluitingen. Vodafone is verplicht om gedurende de looptijd van de overeenkomst aan BTC vergoedingen te betalen voor verlengingen van contracten die door BTC zijn aangebracht. Het hof heeft getuigen gehoord die verklaringen hebben afgelegd over de betekenis van artikel 7 lid 2 en de context van de onderhandelingen. De getuigenverklaringen wijzen erop dat er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over de vrijheid van Vodafone om klanten rechtstreeks te benaderen voor verlengingen. Het hof concludeert dat Vodafone niet geslaagd is in de bewijslevering dat artikel 7 lid 2 een ruimere betekenis heeft dan door BTC werd gesteld. De uitspraak van het hof bevestigt dat BTC recht heeft op vergoedingen voor door haar aangebrachte klanten, maar niet voor nieuwe aansluitingen die rechtstreeks door Vodafone zijn onderhandeld. Het hof heeft de grieven van Vodafone verworpen en de zaak naar de rolzitting verwezen voor verdere behandeling.