ECLI:NL:GHSHE:2006:BA1405

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0501510-RO
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

C0501510/RO
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
achtste kamer, van 5 december 2006,
gewezen in de zaak van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellant bij exploot van dagvaarding van 1 november 2005,
procureur: mr. B.A. van Mens,
tegen:
DE GLOBE B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. T.W.H.M. Weller,
op het hoger beroep tegen het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Roermond gewezen vonnis van 13 september 2005 tussen appellant - hierna te noemen [X.] - als eiser en geïntimeerde - hierna te noemen De Globe - als gedaagde.
Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 149482 / CV EXPL 05-2778)
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis waarvan beroep.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij memorie van grieven met producties heeft [X.] grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende, voor recht te verklaren dat de beëindiging (van de arbeidsovereenkomst) kennelijk onredelijk is en De Globe te veroordelen het dienstverband te herstellen, subsidiair haar te veroordelen tot het betalen van een schade-vergoeding van € 19.470,--, met veroordeling van De Globe in de kosten van beide instanties.
2.2. Bij memorie van antwoord met een productie heeft De Globe de grieven bestreden.
2.3. [X.] heeft van akte gediend, waarna partijen de gedingstukken aan het hof hebben overgelegd en uitspraak hebben gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het hoger beroep verwijst het hof naar de inhoud van de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1. Het gaat in dit hoger beroep om de vraag of de opzegging door De Globe van de met [X.] gesloten arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is.
4.2.1. De Globe is een onderneming die zich bezig houdt met de verkoop, engineering en productie van gietijzeren producten. Zij heeft haar hoofdkantoor in [vestigingsplaats] en twee productielocaties in [vestigingsplaats] en [vestigingsplaats].
4.2.2. [X.], geboren [geboortejaar], is met ingang van 3 oktober 1994 bij De Globe in dienst getreden als productie- medewerker in de productielocatie [vestigingsplaats]. Zijn laatste functie was cabineslijper in ploegendienst tegen een salaris van € 1.802,80 bruto per maand, exclusief toeslagen en vakantiegeld. Vóór indiensttreding heeft [X.] twee jaar als uitzendkracht voor De Globe gewerkt.
4.2.3. De Globe hanteert een beoordelingssysteem van haar werknemers bestaande uit 15 beoordelingscriteria en vier beoordelingsklassen: A t/m D, waarvan A de laagste klasse is. De beoordelingsklassen komen naast de functie-indeling tot uitdrukking in de hoogte van het salaris. Het is beleid bij De Globe dat werknemers met een A-beoordeling binnen zes maanden hun functioneren moeten verbeteren.
4.2.4. De Globe stelt zich op het standpunt dat [X.] vanaf 2003 in tegenstelling tot de periode daarvoor niet meer goed functioneert. Hij had in 2003 een zogenoemde “A-beoordeling”. Op 18 mei 2004 heeft De Globe het functioneren van [X.], met name wat betreft de onderwerpen aanwezigheid, betrouwbaarheid, prestaties en gedrag, met [X.] besproken. De beoordeling in juni 2004 is lager uitgevallen dan de beoordeling in december 2003.
4.2.5. Bij brief van (datum doorgehaald) 2004, welke brief aan [X.] is overhandigd, waarschuwt De Globe [X.] dat wanneer hij per 31 december 2004 geen positieve beoordeling weet te realiseren, een ontslagvergunning zal worden aangevraagd.
4.2.6. Op 29 september 2004 heeft De Globe bij monde van de heer [A.] (ploegleider), de heer [B.] en mevrouw [C.] (hoofd personeelszaken) een gesprek gehad met [X.] naar aanleiding van diens onvoldoende functioneren. Bij brief van 30 september 2004 is [X.] gewaarschuwd dat bij onvoldoende functioneren aan het einde van het jaar actie zal worden ondernomen om het dienstverband te beëindigen.
4.2.7. De Globe heeft op 29 december 2004 de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) toestemming gevraagd voor opzegging van het dienstverband met als reden dat [X.] blijkens de zogenoemde “A-beoordelingen” van december 2003, juni 2004 en december 2004 onvoldoende aan de gestelde functie-eisen voldoet en derhalve ongeschikt is voor zijn functie. [X.] heeft verweer gevoerd. Op 27 januari 2005 heeft de CWI die toestemming verleend, waarna De Globe op 4 februari 2005 het dienstverband tegen 31 mei 2005 heeft opgezegd.
4.2.8. Aan [X.] is een uitkering krachtens de Werkloosheidswet geweigerd daar hij verwijtbaar werkloos is. [X.] heeft daar- tegen een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaar is ongegrond verklaard. [X.] en zijn gezin ontvangen een WWB-uitkering.
4.3. [X.] heeft bij exploot van 15 juni 2005 De Globe gedagvaard voor de kantonrechter Roermond en gevorderd hetgeen hiervoor onder 2.1. (met uitzondering van de proceskosten-veroordeling in hoger beroep) is vermeld. De Globe heeft verweer gevoerd. Na repliek en dupliek heeft de kantonrechter de vorderingen van [X.] afgewezen. [X.] komt daartegen op.
4.4. De grieven hebben de strekking het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. [X.] voert aan dat de kanton- rechter ten onrechte zijn vorderingen heeft afgewezen. Hij stelt zich op het standpunt dat de gevolgen van het ontslag voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van De Globe bij de beëindiging van het dienstverband en dat zulks ook heeft te gelden indien er grond is voor ernstige verwijten van de werkgever aan het adres van de werknemer. [X.] stelt dat hij de Nederlandse taal beperkt beheerst en de ernst van de (door hem betwiste) negatieve beoordelingen niet tot hem is doorgedrongen. Gelet op de duur van het dienstverband, het feit dat hij ten tijde van het ontslag [leeftijd] jaar oud was en een gezin met drie kinderen heeft te onderhouden, hij bovendien bekend is met rug- en knieklachten (die niet aantoonbaar hun oorzaak vinden in het werken bij De Globe maar wel een rol spelen bij het vinden van ander werk), de Nederlandse taal beperkt beheerst, hij een beperkte opleiding heeft alsmede een jarenlange eenzijdige werkervaring is continuering van het dienstverband voor hem van belang en is beëindiging zonder vergoeding kennelijk onredelijk.
4.5.1. Het hof oordeelt als volgt. [X.] heeft zijn vorderingen gebaseerd op de stelling dat de opzegging door De Globe van het dienstverband kennelijk onredelijk is in verband met het gevolgencriterium van art. 7:681 sub b BW. Maatstaf bij de beoordeling is dat een opzegging kennelijk onredelijk kan zijn vanwege het gevolgencriterium indien mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor de werknemer bestaande mogelijkheden ander passend werk te vinden, een werkgever de evenredigheid tussen zijn eigen belang bij de beëindiging van de arbeids- overeenkomst en de te verwachten nadelige gevolgen daarvan voor de werknemer uit het oog verliest. Er vindt derhalve een belangenafweging plaats. Bij de beoordeling van de gevolgen wordt uitgegaan van de feiten en omstandigheden ten tijde van de opzegging/het ontslag.
4.5.2. Het hof is van oordeel dat de ten tijde van de opzegging/het ontslag bestaande feiten en omstandigheden, te weten een ruim 10 ½ bestaand dienstverband waarbij de twee jaar waarin [X.] als uitzendkracht voor De Globe heeft gewerkt mede in aanmerking worden genomen, de [leeftijd]-jarige leeftijd van [X.] ten tijde van het ontslag, het feit dat hij kostwinnersver- plichtingen heeft en een eenzijdige werkervaring, niet leiden tot het oordeel dat sprake is van kennelijk onredelijke opzegging van het dienstverband. Met name is het hof van oordeel dat [X.] gelet op zijn jonge leeftijd in staat moet zijn op de huidige arbeidsmarkt passend werk te vinden. Dat [X.] specifiek op De Globe gerichte werkervaring heeft maakt zulks niet anders.
[X.] heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat zijn knie- en rugklachten, welke klachten ten tijde van het dienstverband bij De Globe niet hebben geleid tot (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, een onoverkomelijke belemmering vormen bij het vinden van ander passend werk. Voorts is het hof van oordeel dat de gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal - zoals door [X.] gesteld en door De Globe weersproken - na een zo langdurig verblijf in Nederland voor rekening en risico van [X.] behoort te komen, temeer daar De Globe ‘in-house’ Nederlandse taallessen organiseert waaraan [X.] deel had kunnen nemen. Dat de ernst van de hem door De Globe gemaakte verwijten niet tot [X.] zijn doorgedrongen, zoals hij aanvoert, maakt het ontslag evenmin kennelijk onredelijk nu niet is gesteld of gebleken dat [X.] de mondelinge en schriftelijke waarschuwingen omtrent zijn functioneren en zijn lage score in het beoordelingssysteem (drie opeenvolgende A beoordelingen vanaf december 2003) in het geheel niet heeft begrepen. Tot slot is het hof van oordeel dat [X.] zich niet kan beroepen op zijn eenzijdige werkervaring nu hij bij De Globe in de gelegenheid was zich bij of om te scholen en hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Dat [X.], zoals hij stelt, niet de behoefte had zich om te scholen omdat hij zijn werk met plezier en inzet verrichtte, maakt het vorenstaande niet anders.
4.6. De slotsom is dat geen van de grieven slaagt, zodat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [X.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
5. De uitspraak
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [X.] in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van De Globe gevallen en tot op heden door het hof vastgesteld op € 244,-- wegens verschotten en op € 894,-- wegens salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koster-Vaags, Waaijers en Spoor en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 5 december 2006.