ECLI:NL:GHSHE:2006:BC2616
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A. Aarts
- W. Waaijers
- J. Spoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over loonvordering en vakantiegeld na arbeidsongeschiktheid door verslaving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X.] Grond-, Weg- en Waterbouw B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in een arbeidszaak. [Y.], een werknemer van [X.], vordert betaling van loon over de periode van 15 juli 2002 tot 15 december 2002, alsook de afdracht van vakantiegeld aan de Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf. [Y.] stelt dat hij ziek is geworden op 15 juli 2002 en dat hij geen loon meer heeft ontvangen, terwijl [X.] betwist dat hij zich op die datum ziek heeft gemeld. De kantonrechter heeft de vorderingen van [Y.] toegewezen, wat [X.] in hoger beroep aanvecht.
De zaak draait om de vraag of [Y.] daadwerkelijk arbeidsongeschikt was en of hij recht heeft op doorbetaling van loon tijdens ziekte. [Y.] was verslaafd aan verdovende middelen en heeft zich in een kliniek laten opnemen. Het hof oordeelt dat [Y.] zijn arbeidsongeschiktheid voldoende heeft aangetoond met een verklaring van het UWV, die bevestigt dat hij op 15 juli 2002 niet in staat was om te werken. Het hof wijst erop dat het gebruik van verdovende middelen niet automatisch betekent dat iemand niet ziek is, en dat de verslaving in dit geval een medische aandoening vormt die recht geeft op loondoorbetaling.
Daarnaast wordt de vordering tot betaling van vakantiegeld besproken. Het hof oordeelt dat [X.] verplicht is om de vakantiebijdragen af te dragen aan het vakantiefonds, ongeacht de omstandigheden. De vordering tot wettelijke rente over het vakantiegeld wordt afgewezen, omdat deze alleen door het vakantiefonds zelf kan worden gevorderd. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor wat betreft de wettelijke rente en de dwangsom, maar bekrachtigt de overige beslissingen. [X.] wordt veroordeeld in de proceskosten van [Y.].