4.2. Het gaat in dit geschil om het volgende.
(a) Bij akte van 24 december 1991 (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg) is aan [appellant] een perceel grond aan [adres 1] te [plaats] in erfpacht gegeven; daarbij is onder meer de volgende erfdienstbaarheid vastgelegd:
"Bij deze wordt ten bate van het naastgelegen perceel [adres 2] () als heersend erf en ten laste van het in erfpacht gegeven perceel als lijdend erf een erfdienstbaarheid van weg gevestigd als bedoeld in artikel 733 van het Burgerlijk Wetboek, uit te oefenen over de met kruisarcering op tekening [nummer] aangegeven grondstrook, in welk recht uitdrukkelijk niet is begrepen de bevoegdheid tot parkeren op deze grondstrook."
Bedoelde grondstrook is een strook midden over een met een hek afgesloten binnenplaats, waarop zich ook (buiten die strook) drie garages bevinden die deels in gebruik zijn bij [appellant]. De strook eindigt bij de achteringang van na te noemen theater.
(b) [appellant] woont sinds november 2004 in het appartement op [adres 3]. Het perceel [adres 2] is door de gemeente in ieder geval vanaf 1 augustus 2004 verhuurd aan het Theater aan de Parade. Het is sinds 2004 in gebruik bij (de gemeentelijke instelling) het Koningstheater, en was voordien in gebruik bij het Bistheater. De achterzijde van het theater kan worden bereikt via de ingang die zich bevindt aan het einde van de strook bedoeld in de erfdienstbaarheid. Goederen voor het theater worden via de strook bij (de achterzijde van) het theater afgeleverd.
In de tussen de gemeente en het Theater aan de Parade gesloten huurovereenkomst (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg) is onder 8.2 "Vergunningen en bestemming" onder meer opgenomen:
Gebruiksvergunning
Het pand [adres 2], tot voor kort gehuurd door Theater Bis, heeft een specifieke functie als huisvesting voor podiumkunsten. Volgens de brandweer voldoet het pand aan de gebruiksvergunning van de vorige vruchtgebruiker om de theater functie te kunnen huisvesten. Bij brief van 27 februari 2003 is () een gebruiksvergunning onder voorwaarden afgegeven. ()
Milieuvergunning
Bij brief van 14 augustus 2001 is door het hoofd van de afdeling Milieu namens burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch aan genoemde vorige huurder een milieuvergunning afgegeven. De daarin gestelde eisen zijn vooral van invloed op het gebruik en niet van bouwkundige aard.
Erfdienstbaarheid
Huurder wordt er bij deze op gewezen en verklaart ermee bekend te zijn dat ten bate van het perceel [adres 2], in de akte van 24 december 1991, () een erfdienstbaarheid van weg is gevestigd uit te oefenen over de met kruisarcering op de bij deze huurovereenkomst gevoegde tekening aangegeven grondstrook. In dit recht is uitdrukkelijk niet begrepen de bevoegdheid voor huurder tot parkeren op deze grondstrook."
(c) Voor het theater is tevens in 1993 een milieuvergunning afgegeven, terwijl bij brief van 14 augustus 2001 (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg) nadere regels zijn gesteld, onder meer inhoudende:
"3. Het laden en lossen van goederen voor de theaterzaal en foyer is verboden van 24.00 tot 7:00 uur. In de periode tussen 20:00 uur en 24.00 uur na een voorstelling mogen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal een halfuur wel decorstukken of andere voor theater of muziekuitvoeringen bestemde goederen geladen en afgevoerd worden. ()
6. Bij het laden en lossen van vrachtwagens dienen de vrachtwagens met de achterzijde zo dicht mogelijk tegen de toegangsdeur van de opslagruimte opgesteld te worden zodat overslag van goederen direct tussen opslagruimte en vrachtwagen kan plaatsvinden.
7. Het laden en lossen van vrachtwagens dient ordelijk, rustig en snel direct bij de opslagruimte plaats te vinden.
8. Gedurende het laden en/of lossen moet een eventueel in werking zijnde muziekinstallatie van een bevoorradingswagen zodanig zijn afgesteld dat deze buiten de inrichting niet hoorbaar is."
(d) Bij brief van 27 december 2004 (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft [persoon 1], hoofd van het Theater aan de Parade, [appellant] op de hoogte gesteld van de "goede buur regels" aangaande het Koningstheater door de hiervoor genoemde artikelen 3, 6, 7 en 8 van de aan het Koningstheater verleende vergunning mee te delen; voorts heeft [persoon 1] er onder vermelding van namen en telefoonnummers op gewezen dat contact kon worden opgenomen met het Koningstheater of met de dienstdoende duty-manager van Theater aan de Parade indien zich problemen zouden voordoen.
(e) Op 8 maart 2006 heeft (zoals blijkt uit een brief van 10 maart 2006, productie 1 bij de memorie van grieven) een overleg plaatsgehad waarbij van de zijde van [appellant] een termijn gesteld is van een week "waarbinnen [appellant] geen overlast meer wil ervaren van het theater maar een verbetering". Blijkens de brief wil de advocaat van [appellant] als die verbetering niet plaatsvindt, aansturen op "het staken van de overlast op verbeurte van een dwangsom alsmede een zogenaamde bodemprocedure tot wijziging of opheffing van de erfdienstbaarheid".