ECLI:NL:GHSHE:2007:AZ6341
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brandenburg
- J. Meulenbroek
- A. Feddes
- Rechtspraak.nl
Wanprestatie en onderbouwing van vorderingen in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [appellante] en WML Wegenbouw B.V. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [appellante] haar stelling dat WML wanprestatie had gepleegd, onvoldoende feitelijk had onderbouwd. Het hof bevestigde deze conclusie en oordeelde dat [appellante] niet in staat was geweest om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren ter onderbouwing van haar claims.
[appellante] had een overeenkomst gesloten met WML voor de aanleg van een verharding op haar bedrijfsterrein. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstond er een geschil over de kwaliteit van het geleverde werk en de garantie die WML had afgegeven. [appellante] had een aantal betalingen verricht, maar weigerde het resterende bedrag van de factuur te voldoen, wat leidde tot een rechtszaak.
Het hof oordeelde dat de door [appellante] ingebrachte bewijsstukken, waaronder foto's van de verharding, niet voldoende waren om haar claims te onderbouwen. Het hof wees erop dat de kwaliteit van het werk door WML niet was betwist en dat [appellante] niet had aangetoond dat de verharding niet voldeed aan de eisen. De rechtbank had de vorderingen van WML toegewezen en die van [appellante] afgewezen. Het hof bekrachtigde dit vonnis en veroordeelde [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep.