ECLI:NL:GHSHE:2007:BA0750
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brandenburg
- A. Meulenbroek
- J. Feddes
- Rechtspraak.nl
Verjaring van eigendom van percelen en bezit door ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de eigendom van twee percelen, aangeduid als perceel A en perceel B. De geïntimeerde, [geïntimeerde], stelde dat hij sinds [datum 1] eigenaar was van deze percelen, omdat zijn ouders deze in bezit hadden. De Gemeente Cuijk, als appellante, voerde aan dat zij altijd als eigenaar in de openbare registers geregistreerd stond en dat [geïntimeerde] zich niet kon beroepen op verkrijging onder bijzondere titel, waarvoor inschrijving in de registers vereist is.
Het hof heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, waaronder artikel 3:105 BW, dat de verjaring van eigendom regelt, en artikel 3:306 BW, dat de verjaringstermijn van 20 jaar vaststelt. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] niet kon aantonen dat hij het bezit van de percelen had gehad, en dat zijn stelling dat zijn ouders de percelen in gebruik hadden, onvoldoende was om als bezitter te worden aangemerkt. Hierdoor kon hij de eigendom door verjaring niet verkrijgen.
De grieven van de Gemeente Cuijk werden gegrond verklaard, en het hof vernietigde de eerdere vonnissen van de rechtbank. [geïntimeerde] werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de Gemeente Cuijk haar eigendomsrechten op de percelen behoudt, en [geïntimeerde] geen aanspraak kan maken op de eigendom door verjaring.