ECLI:NL:GHSHE:2007:BA3145

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-002502-04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen omzetting van taakstraf naar hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 maart 2007 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de omzetting van een taakstraf naar hechtenis. De veroordeelde, geboren in 1982 en woonachtig in [woonplaats], had een taakstraf van 240 uren opgelegd gekregen, die vervangen kon worden door hechtenis van 120 dagen indien hij de taakstraf niet naar behoren zou verrichten. De veroordeelde had echter niet opgeroepen zittingen op 7 en 21 juli 2006 bijgewoond, wat leidde tot de beslissing van het openbaar ministerie om de vervangende hechtenis te bevelen.

Het hof oordeelde dat de stelling van de veroordeelde dat hij de oproepen niet had ontvangen, niet aannemelijk was. Dit werd onderbouwd door het feit dat andere stukken, die op dezelfde wijze waren geadresseerd, wel door hem waren ontvangen. Bovendien had de veroordeelde eerder al een herkansing gehad om de taakstraf uit te voeren, maar had hij deze kans niet benut.

Na behandeling van het bezwaarschrift ter openbare zitting, waarbij het hof kennisnam van de conclusie van de advocaat-generaal, werd het bezwaar ongegrond verklaard. Het hof concludeerde dat de veroordeelde slechts 61 van de 240 uren taakstraf had gewerkt, wat betekende dat hij 117 uren niet had gewerkt. De beslissing om de taakstraf om te zetten in hechtenis werd als niet onbegrijpelijk beschouwd. De uitspraak van het hof bevestigde de beslissing van het openbaar ministerie en verklaarde het bezwaar van de veroordeelde ongegrond.

Uitspraak

parketnummer : 20-002502-04
uitspraakdatum : 16 maart 2007
Tegenspraak
GERECHTSHOF 'S-HERTOGENBOSCH
BESLISSING KRACHTENS ART. 22G WETBOEK VAN STRAFRECHT
Beslissing op het bezwaarschrift tegen het bevel vermeld in de kennisgeving tenuitvoerlegging vervangende hechtenis als bedoeld in artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht betreffende de veroordeelde:
[Veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
wonende te [woonplaats], [adres].
Bezwaarschrift van de veroordeelde
Bij onherroepelijk geworden arrest van dit hof van 16 november 2004 onder bovengenoemd parketnummer is aan de veroordeelde onder meer opgelegd het verrichten van 240 uren taakstraf, te vervangen door hechtenis voor de duur van 120 dagen voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, onder de bepaling van verrekening van het voorarrest en met verdere bepalingen als in dat arrest vermeld.
Bij kennisgeving d.d. 4 september 2006 is door de advocaat-generaal ingevolge artikel 22g, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht medegedeeld dat de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van 59 dagen is bevolen. De veroordeelde zou de taakstraf niet volledig hebben verricht.
Het bezwaarschrift van de veroordeelde richt zich tegen deze beslissing van het openbaar ministerie.
Onderzoek van de zaak
Het bezwaarschrift is behandeld ter openbare zitting van dit hof.
Het hof heeft kennis genomen van de conclusie van de advocaat-generaal, strekkende tot ongegrondverklaring van het bezwaar en van hetgeen van de zijde van de veroordeelde naar voren is gebracht.
Beoordeling
Het bezwaarschrift kan worden ingediend binnen veertien dagen na de betekening van de kennisgeving als hiervoor bedoeld, bij de rechter die de straf heeft opgelegd. Het bezwaarschrift is tijdig ingediend.
Uit het afloopbericht van 7 augustus 2006 van Reclassering Nederland, regio [Pleegplaats], blijkt dat veroordeelde is uitgenodigd om te verschijnen op 7 juli 2006, maar toen zonder enige kennisgeving niet is verschenen. Evenmin heeft hij gehoor gegeven aan een uitnodiging voor 21 juli 2006.
De stelling van veroordeelde dat hij de stukken nooit heeft ontvangen acht het hof niet aannemelijk omdat andere aan hem op dezelfde wijze geadresseerde stukken, zoals van het Centraal Justitieel Incassobureau en de oproeping van het hof, wel door hem werden ontvangen. Het hof weegt tevens mee dat - gelet op de uitspraak van het hof van 28 april 2006 op een eerder verzoek ex artikel 22g Wetboek van Strafrecht - veroordeelde een herkansing heeft gehad om de taakstraf uit te voeren, maar deze kans door eigen nalatigheid niet heeft benut.
Van de in totaal opgelegde 240 uren taakstraf, heeft betrokkene 61 uren gewerkt. Dit houdt in dat van de opgelegde taakstraf, veroordeelde een gedeelte 117 uren niet heeft gewerkt.
De taakstraf is derhalve niet onbegrijpelijk, door de advocaat-generaal omgezet in een hechtenis. Het bezwaar dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
B E S L I S S I N G :
Het hof:
Verklaart het bezwaar van de veroordeelde ongegrond.
Aldus beslist door mr. F. van Beuge, als voorzitter, en mrs. H. Harmsen en
E.S.G.N.A.I. van de Griend in tegenwoordigheid van J.H.W. van der Meijs, als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 maart 2007.