ECLI:NL:GHSHE:2007:BA8304

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0700439
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • M. Brandenburg
  • A. Meulenbroek
  • J. Feddes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door energiediefstal en hennepkwekerij in huurpand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door [geïntimeerden] tegen [appellant] in verband met schade die Essent Netwerk BV stelt te hebben geleden door energiediefstal en de exploitatie van een hennepkwekerij in een door [appellant] gehuurde schuur. De feiten zijn als volgt: [geïntimeerden] zijn bewoners van een woning waar Essent gas en elektriciteit levert. In de schuur bij deze woning heeft de politie op [datum 1] een hennepkwekerij aangetroffen, die was verhuurd aan [appellant], die als katvanger fungeerde. Essent constateerde dat er handelingen waren verricht aan de elektriciteitsaansluiting om energiediefstal te plegen, waarna zij de energielevering heeft afgesloten en de meter heeft verwijderd. Essent heeft [geïntimeerden] aansprakelijk gesteld voor de schade en hen een factuur gestuurd van € 11.261,79. [geïntimeerden] hebben vervolgens Essent in kort geding gedagvaard om de energielevering te hervatten, en hebben [appellant] in vrijwaring opgeroepen om de schade te vergoeden.

De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vordering van [geïntimeerden] voorwaardelijk toegewezen, mits er een bedrag van € 7.500,- aan Essent werd betaald. [appellant] heeft in hoger beroep de grieven aangevoerd dat hij niet aansprakelijk is voor de schade en dat de vordering van [geïntimeerden] niet voldoende onderbouwd is. Het hof oordeelt dat de stellingen van [geïntimeerden] onvoldoende zijn om de vorderingen te onderbouwen. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van [geïntimeerden] af, waarbij zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

typ. CB
rolnr. C0700439/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
vijfde kamer, van 19 juni 2007,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [plaats],
appellant bij exploot van dagvaarding van 27 maart 2007,
procureur: mr. L.R.G.M. Spronken,
tegen:
1. [GEÏNTIMEERDE SUB 1],
2. [GEÏNTIMEERDE SUB 2],
beiden wonende te [plaats],
geïntimeerden bij gemeld exploot,
in hoger beroep niet verschenen,
op het hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch gewezen vonnis van 27 februari 2007 tussen appellant - [appellant] - als gedaagde in vrijwaring en geïntimeerden - [geïntimeerden]- als eisers in vrijwaring.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 153489/KG ZA 07-27)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [appellant] is van dit vonnis tijdig in hoger beroep gekomen. Bij memorie van grieven heeft [appellant] onder overlegging van producties drie grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, primair tot afwijzing van de vordering van [geïntimeerden] met veroordeling van hen de proceskosten en subsidiair toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 3.750,= met compensatie van kosten.
2.2 [geïntimeerden] zijn in hoger beroep niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend.
2.3 [appellant] heeft de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de exacte inhoud van de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1 Het gaat in deze zaak, kort samengevat, om het volgende.
a) [geïntimeerden] zijn bewoners van een woning aan de [adres 1] te [plaats]. Essent Netwerk BV (verder: Essent) levert gas en elektriciteit voor deze woning.
b) In de schuur bij deze woning heeft de politie op [datum 1] een hennepkwekerij aangetroffen. Deze schuur was verhuurd aan [appellant], die hierbij als katvanger voor derden optrad.
c) Essent heeft het pand bezocht en geconstateerd dat aan de elektriciteitsaansluiting handelingen waren verricht om energiediefstal te plegen. Daarop heeft Essent gas en elektriciteit afgesloten en de elektriciteitsmeter uit de woning van [geïntimeerden] verwijderd.
d) Bij brief van 18 december 2006 heeft Essent [geïntimeerden] aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de onrechtmatige handelingen aan de elektriciteitsaansluiting. Bij brief van 20 december 2006 heeft Essent in verband hiermee [geïntimeerden] een factuur ten bedrage van € 11.261,79 gestuurd. Zolang deze factuur niet is betaald, is Essent niet bereid tegemoet te komen aan het verzoek van [geïntimeerden] om de energielevering te hervatten en de meter terug te plaatsen.
e) [geïntimeerden] hebben Essent in kort geding gedagvaard en gevorderd, kort gezegd, om tot hervatting en terugplaatsing over te gaan. Bij de behandeling van het kort geding heeft de voorzieningenrechter de zaak aangehouden om [geïntimeerden] in de gelegenheid te stellen [appellant] in vrijwaring op te roepen.
f) Daar zijn [geïntimeerden] vervolgens toe overgegaan, waarbij zij hebben gevorderd, kort gezegd, veroordeling van [appellant] tot betaling van het bedrag van € 11.261,79 met bijkomende kosten aan Essent, subsidiair aan [geïntimeerden].
4.2 De voorzieningenrechter heeft op 27 februari 2007 zowel in de hoofdzaak als in de vrijwaringszaak vonnis gewezen.
In de hoofdzaak is de vordering tot hervatting en terugplaatsing voorwaardelijk toegewezen, in die zin dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat aan Essent in mindering op de schuld van [geïntimeerden] een bedrag van € 7.500,= zal zijn betaald, door henzelf of door derden waaronder [appellant] ten behoeve van hen. In de vrijwaringszaak heeft de voorzieningenrechter [appellant] veroordeeld om in verband hiermee aan [geïntimeerden] een bedrag van € 7.500,= te betalen, met dien verstande dat hij jegens hen gekweten zal zijn indien hij of een achterliggende derde ten behoeve van [geïntimeerden] een zodanig bedrag aan Essent zal hebben betaald. Het meer of anders gevorderde is afgewezen, met compensatie van de proceskosten.
4.3 Tegen het vonnis in de hoofdzaak hebben [geïntimeerden] hoger beroep ingesteld. Dit beroep is nog aanhangig bij dit hof.
4.4 [appellant] heeft in zijn appeldagvaarding vermeld dat het hoger beroep zich richt tegen het vonnis in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak. De vermelding van de hoofdzaak berust kennelijk op een verschrijving, aangezien [appellant] in de hoofdzaak geen partij is en de memorie van grieven alleen betrekking heeft op de vrijwaringszaak. In het hierna volgende is alleen de vrijwaringszaak aan de orde.
4.5 Grief I van [appellant] richt zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat hij als katvanger naast [geïntimeerden] mede aansprakelijk is voor de schade van Essent en gehouden is ten behoeve van hen aan Essent de € 7.500,= te betalen die zij zelf zouden moeten betalen om weer aangesloten te worden, waarbij zij onderling dan maar moeten uitmaken wie welk deel van de schade heeft te dragen. Grief II betreft de veroordeling en grief III de proceskosten. [appellant] stelt zich hierbij primair op het standpunt dat in het geheel geen veroordeling ten laste van hem uitgesproken dient te worden en subsidiair dat de schuld gelijkelijk tussen partijen moet worden verdeeld.
4.6 Het hof stelt het volgende voorop. De door [geïntimeerden] gevraagde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. In kort geding is een dergelijke vordering slechts toewijsbaar als het bestaan en de omvang van de vordering in voldoende mate aannemelijk zijn, terwijl uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat.
4.7 [geïntimeerden] hebben aan hun vordering tegen [appellant] ten grondslag gelegd dat deze de hennepkwekerij heeft geëxploiteerd dan wel derden daartoe de gelegenheid heeft gegeven en daardoor verantwoordelijk is voor de schade die Essent stelt geleden te hebben. [appellant] heeft volgens hen gehandeld in strijd met de huurovereenkomst althans jegens hen onrechtmatig gehandeld door zelf te frauderen met de elektriciteit dan wel derden daartoe de gelegenheid te bieden. [appellant] heeft in eerste aanleg erkend dat hij bij de huur van de schuur heeft gefungeerd als katvanger, maar hij heeft betwist dat hij in de schuur een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd of heeft doen exploiteren en dat hij verantwoordelijk is voor de diefstal van de stroom. Gelet op deze betwisting is naar het oordeel van het hof de enkele vorenomschreven stelling van [geïntimeerden] onvoldoende om als grondslag te dienen voor de vorderingen zoals deze door hen in dit kort geding tegen [appellant] zijn ingesteld. Het bestaan van deze vorderingen is door hen onvoldoende aannemelijk gemaakt om voor toewijzing in een kort geding in aanmerking te komen.
4.8 Daar komt nog bij dat ook de omvang van de vordering onvoldoende aannemelijk is gemaakt. [geïntimeerden] baseren zich ten aanzien van de hoogte van hun vordering op de factuur van Essent, maar zij hebben daarbij nagelaten te onderbouwen dat en waarom [appellant] tegenover hen gehouden is het volledige bedrag deze factuur dan wel enig ander bedrag aan henzelf dan wel aan Essent te voldoen. De overige vereisten voor toewijzing van een geldvordering in kort geding behoeven bij deze stand van zaken geen verdere behandeling.
4.9 Een en ander leidt tot de slotsom dat de (primaire en subsidiaire) vorderingen van [geïntimeerden] niet voor toewijzing in een kort geding als dit in aanmerking komen. Dit betekent dat de grieven slagen en dat het vonnis waarvan beroep vernietigd zal worden. [geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van beide instanties.
5. De beslissing
Het hof:
vernietigt in de vrijwaringszaak het vonnis waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van [geïntimeerden] af;
veroordeelt [geïntimeerden] in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [appellant] begroot op € 248,= aan verschotten en op € 820,= aan salaris procureur in eerste aanleg, deze bedragen op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan de griffier van de rechtbank, en op € 370,85 aan verschotten en op € 632,= aan salaris procureur in hoger beroep, deze bedragen op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan de griffier van het hof.
Dit arrest is gewezen door mrs. Brandenburg, Meulenbroek en Feddes en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 19 juni 2007.