ECLI:NL:GHSHE:2007:BB0489
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- M. Lamers
- A. van Soest-van Dijkhuizen
- J. Bijleveld-van der Slikke
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake omgangsregeling na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door de man tegen de vrouw, naar aanleiding van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 20 maart 2006. De man vorderde nakoming van de omgangsregeling die was overeengekomen in het echtscheidingsconvenant, met een dwangsom van € 250,-- per keer dat de vrouw in gebreke zou blijven. De voorzieningenrechter had deze vordering afgewezen, en de man ging hiertegen in hoger beroep.
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelde dat, gezien het tijdsverloop van meer dan een jaar, onvoldoende was gebleken van het belang van de man bij een onmiddellijke voorziening. Het hof nam de gronden van de voorzieningenrechter over en concludeerde dat de aard van de zaak zich niet leent voor een kort geding. Bovendien was er informatie dat Bureau Jeugdzorg gesprekken had gevoerd met beide partijen en dat er een verwachting bestond dat omgang onder deskundige begeleiding zou plaatsvinden. Dit alles leidde het hof tot de conclusie dat een beslissing in kort geding niet op zijn plaats was.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak werd gedaan op 20 februari 2007 door de rechters Lamers, Van Soest-van Dijkhuizen en Bijleveld-van der Slikke.