ECLI:NL:GHSHE:2007:BB1525
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Pellis
- A. Smeenk - Van der Weijden
- H. Everaars-Katerberg
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de grootvader in hoger beroep tegen omgangsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een grootvader in een procedure betreffende een omgangsregeling tussen zijn zoon en diens kind. De grootvader, die niet als belanghebbende kan worden aangemerkt volgens artikel 798, lid 1, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 31 oktober 2006, waarin het verzoek van zijn zoon, [Z.], tot vaststelling van een omgangsregeling werd afgewezen. De grootvader stelt dat hij recht heeft op hoger beroep omdat de omgangsregeling zijn kleinzoon betreft en hij emotioneel betrokken is bij het kind. Het hof oordeelt echter dat de zaak geen rechtstreekse betrekking heeft op de rechten en plichten van de grootvader, waardoor hij niet als procespartij kan worden aangemerkt. Het hof benadrukt de betrokkenheid van de grootvader, maar concludeert dat dit niet leidt tot ontvankelijkheid in het hoger beroep. De grootvader wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De uitspraak is mondeling gedaan en op 2 april 2007 schriftelijk aan partijen verstrekt.