ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2009
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- G.A.M. Stevens
- P.A.M. Hendriks
- F. van Beuge
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv inzake niet vervolgen van verkrachting
In deze zaak heeft klaagster op 7 mei 2006 aangifte gedaan van verkrachting door beklaagde. De officier van justitie heeft op 11 augustus 2006 besloten om niet tot vervolging over te gaan wegens onvoldoende bewijs. Klaagster heeft hierop op 10 november 2006 een klaagschrift ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 november 2006 is ingekomen. Het hof heeft op 13 maart 2007 het klaagschrift behandeld in raadkamer, waarbij zowel klaagster als beklaagde en hun advocaten aanwezig waren. De advocaat-generaal heeft het hof geadviseerd om het beklag gegrond te verklaren.
Klaagster, destijds 21 jaar oud, heeft verklaard dat beklaagde haar heeft verkracht, terwijl zij herhaaldelijk 'nee' heeft gezegd. Ze stelt dat beklaagde haar keel dichtkneep en hardhandig handelde. Er zijn blauwe plekken op haar nek en keel waargenomen, maar de verklaringen over de herkomst van deze verwondingen zijn tegenstrijdig. Getuigen die aanwezig waren, hebben geen signalen van verkrachting waargenomen. Het hof concludeert dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor verkrachting, waardoor de vervolging van beklaagde niet kan worden bevolen.
Het hof wijst het beklag van klaagster af, omdat de bewijsvoering niet voldoet aan de eisen voor een strafrechtelijke vervolging. De beslissing is op 10 april 2007 genomen door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de rechters G.A.M. Stevens, P.A.M. Hendriks en F. van Beuge betrokken waren. De zaak is van belang voor de toepassing van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, dat verkrachting definieert als een daad die onder dwang en geweld moet plaatsvinden.