ECLI:NL:GHSHE:2007:BB3466

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0501759HE
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Begheyn
  • H. Hendriks-Jansen
  • F. Fikkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een vonnis in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 29 december 2004 en 23 november 2005. De appellante, een besloten vennootschap, heeft bij exploot van dagvaarding van 2 december 2005 hoger beroep ingesteld. Het hof wenst voorafgaand aan de beoordeling van de grieven opheldering van partijen over de rechtsgeldigheid van een eerder vonnis van 13 april 2005, dat niet in de stukken van partijen is opgenomen en waarvan het hof ambtshalve bekend is dat er geen hoger beroep tegen is ingesteld. Dit vonnis is wel opgenomen in de inventarislijst van de appellante, maar er is geen bewijs dat het rechtsgeldig is vernietigd.

Het hof heeft vastgesteld dat in het dossier van de geïntimeerde dit vonnis niet is aangetroffen. De appellante heeft zeven grieven aangevoerd in haar memorie van grieven, waarin zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep. De geïntimeerde heeft de grieven bestreden in zijn memorie van antwoord. Na het indienen van akten door beide partijen, heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van beide partijen, om hen te informeren over de rechtsgeldigheid van het vonnis van 13 april 2005. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de rolzitting van 18 september 2007.

De uitspraak van het hof is gedaan op 4 september 2007, waarbij de rechters M. Begheyn, H. Hendriks-Jansen en F. Fikkers betrokken waren. Het hof heeft de partijen verzocht om opheldering te geven over de consequenties van de aanname dat het vonnis van 13 april 2005 niet rechtsgeldig is vernietigd, voordat het verder gaat met de beoordeling van de grieven.

Uitspraak

typ. JD
rolnr. C0501759/HE
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
eerste kamer, van 4 september 2007,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap [APPELLANTE],
gevestigd te [plaats],
appellante bij exploot van dagvaarding van 2 december 2005,
procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,
tegen:
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [plaats], [gemeente],
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. L.R.G.M. Spronken,
op het hoger beroep van de door de rechtbank 's-Hertogenbosch gewezen vonnissen van 29 december 2004 en 23 november 2005 tussen appellante - [appellante] - als gedaagde en geïntimeerde - [geïntimeerde] - als eiser.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 113744/HA ZA 04-1690)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen. Het hof komt hierop hierna bij de beoordeling nog terug.
2. Het geding in hoger beroep
Bij memorie van grieven heeft [appellante] zeven grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen waarvan beroep en, kort gezegd, tot als in die memorie omschreven.
Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden.
[appellante] heeft een akte genomen.
[geïntimeerde] heeft een antwoordakte genomen.
Partijen hebben daarna de stukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
Voor de grieven verwijst het hof naar de memorie van grieven.
4. De beoordeling
4.1.1. Voorafgaand aan de beoordeling van de grieven wenst het hof van partijen opheldering te verkrijgen over het navolgende.
4.1.2. In eerste aanleg is op 29 december 2004 een tussenvonnis gewezen. In dit tussenvonnis is aan [geïntimeerde] een bewijsopdracht verstrekt. Op 23 maart 2005 heeft het getuigenverhoor aan de zijde van [geïntimeerde] plaatsgevonden.
4.1.3. In het door [appellante] gefourneerde dossier trof het hof vervolgens een fotokopie van een grosse van een eindvonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch aan, gedateerd 13 april 2005. In dit eindvonnis wordt in r.o. 1 (het verdere verloop van de procedure) vermeld dat na het getuigenverhoor aan de zijde van [geïntimeerde] van 23 maart 2005, een "verzoek om vonnis" is gedaan. In r.o. 2.3. staat vermeld dat [appellante] heeft afgezien van het doen horen van getuigen in contra-enquête. In het dictum van dit vonnis wordt de vordering van [geïntimeerde] toegewezen. De overgelegde (fotokopie)grosse is blijkens de tekst daarvan op 13 april 2005 in het openbaar uitgesproken, en is voorzien van een stempel van de rechtbank en een handtekening van de rolrechter. Met balpen is op het voorblad van deze fotokopie "VERNIETIGD" geschreven.
4.1.4. In het dossier van [geïntimeerde] is dit vonnis niet aangetroffen.
4.1.5. Na dit vonnis heeft in eerste aanleg een contra-enquête plaatsgevonden, en zijn nog stukken gewisseld. Vervolgens heeft de rechtbank op 23 november 2005 het thans beroepen eindvonnis gewezen.
4.1.6. Noch in de stukken van partijen, noch in het eindvonnis van 23 november 2005 wordt gewag gemaakt van het vonnis van 13 april 2005, zij het dat het vonnis wel in de inventarislijst van [appellante] is opgenomen. Evenmin is, naar het hof ambtshalve bekend is, van dit vonnis hoger beroep ingesteld, zodat het ook niet door het hof is beoordeeld, laat staan is vernietigd.
4.1.7. Het hof wenst, zoals gezegd, van partijen opheldering over het hiervoor weergegevene. Tevens dienen partijen zich uit te laten over de consequenties, indien moet worden aangenomen dat het vonnis van 13 april 2005 niet rechtsgeldig is vernietigd. De zaak zal daartoe naar de rol worden verwezen voor akte aan de zijde van beide partijen.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De uitspraak
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 18 september 2007 voor akte aan de zijde van beide partijen, teneinde het hof te informeren als hiervoor vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Begheyn, Hendriks-Jansen en Fikkers en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 4 september 2007.