ECLI:NL:GHSHE:2007:BB9566

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0501369
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Bod
  • Huijbers-Koopman
  • Hofkes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling in hoger beroep tegen bestuursorgaan door advocaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een kostenveroordeling waarbij de Kamer van Koophandel Zuid Limburg (KvK) als geïntimeerde optreedt tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [APPELLANTE]. De appellante, die sinds 29 oktober 2003 niet meer bestaat, heeft een advocaat, [persoon 1], die de opdracht heeft gegeven tot het voeren van het geding in hoger beroep. Het hof oordeelt dat de omstandigheid dat KvK een bestuursorgaan is, geen reden is om de kostenveroordeling van [persoon 1] achterwege te laten. Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat, mr. B.Th.H. Boomsma, niet in de kosten kan worden veroordeeld, omdat zij enkel als procureur heeft opgetreden in opdracht van [persoon 1]. De kosten van het geding in hoger beroep zijn begroot op € 244,- voor griffierecht en € 1.341,- voor het salaris van de procureur. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak volgt op een eerder tussenarrest van 26 juni 2007, waarin de appellante niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep. De KvK had bezwaar gemaakt tegen de compensatie van kosten door de kantonrechter, maar dit bezwaar behoeft geen bespreking nu de appellante niet-ontvankelijk is verklaard. Het hof heeft de zaak verder beoordeeld en geconcludeerd dat er aanleiding is om [persoon 1] te veroordelen in de proceskosten, ondanks het feit dat de appellante niet meer bestaat. De uitspraak is gedaan door de derde kamer van het hof, die zich bezighoudt met civiele zaken.

Uitspraak

typ. CB
rolnr. C0501369/MA
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
derde kamer, van 4 december 2007,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [APPELLANTE],
gevestigd te [plaats],
appellante,
procureur: mr. B.Th.H. Boomsma,
tegen:
de rechtspersoon naar publiek recht KAMER VAN KOOPHANDEL ZUID LIMBURG,
gevestigd te Maastricht,
geïntimeerde,
procureur: mr. J.E. Benner,
als vervolg op het tussenarrest d.d. 26 juni 2007, gewezen in hoger beroep van de door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht onder zaaknr. 197359 EJ VERZ 05-1653 gewezen beschikking van 1 september 2005 tussen appellante - [appellante] - alsmede [persoon 1] en zijn echtgenote [persoon 2] - [persoon 1 c.s.] - als verzoekers en geïntimeerde - KvK - als verweerster.
6. Het tussenarrest van 26 juni 2007
Bij dit arrest heeft het hof de zaak verwezen naar de rol van 10 juli 2007.
7. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.1. Procureur mr. B.Th.H. Boomsma heeft bij akte na tussenarrest haar standpunt naar voren gebracht en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek van KvK om de procureur, mr. B.Th.H. Boomsma, in plaats van [appellante] te veroordelen in de proceskosten.
7.2. Kvk heeft bij akte na tussenarrest gereageerd en geconcludeerd tot "persistit".
7.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken andermaal overgelegd en uitspraak gevraagd.
8. De verdere beoordeling
8.1. Ingevolge artikel 245 Rv kan "wanneer daartoe aanleiding is" een veroordeling in de kosten in plaats van ten laste van [appellante] worden uitgesproken ten laste van de procureur van [appellante] (mr. Boomsma) of ten laste van degene die tot het voeren van het geding opdracht heeft gegeven.
8.2. Omdat KvK in de memorie van antwoord te kennen had gegeven dat de procureur veroordeeld dient te worden in de kosten van beide instanties op grond van artikel 245 Rv (mvg punt 5, 10 en 11), heeft het hof mr. Boomsma in de gelegenheid gesteld haar standpunt daaromtrent naar voren te brengen en toe te lichten.
8.3. Mr. Boomsma heeft bij akte haar standpunt medegedeeld. Voorts heeft mr. Boomsma het standpunt van [persoon 1], advocaat te Vaals, medegedeeld ten aanzien van de vraag of er aanleiding is de behandelend advocaat in de kosten te veroordelen. [persoon 1] voornoemd is de behandelend advocaat en opdrachtgever van mr. Boomsma.
8.3.1. Nu mr. Boomsma ook het standpunt van de opdrachtgever [persoon 1] heeft medegedeeld, gaat het hof ervan uit dat met voormeld tussenarrest ook [persoon 1] in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt naar voren te brengen en toe te lichten omtrent een eventuele veroordeling van hem als opdrachtgever van mr. Boomsma in de proceskosten.
8.3.2. Blijkens het petitum van de memorie van antwoord verzoekt KvK primair de procureur van [appellante] en subsidiair "een door Uw hof aan te wijzen persoon" te veroordelen in de kosten van beide instanties.
8.3.3. Het hof zal daarom thans de vraag beoordelen of er aanleiding is op de voet van art. 245 Rv. hetzij mr. Boomsma hetzij [persoon 1] te veroordelen in de proceskosten.
8.4. Nu mr. Boomsma onweersproken heeft gesteld dat zij de zaak niet kent en uitsluitend en alleen als procureur in de zaak is opgetreden in opdracht van [persoon 1] te Vaals, is het hof van oordeel dat er in dit geval geen aanleiding is om mr. Boomsma in de kosten te veroordelen.
8.5. Namens [persoon 1] heeft mr. Boomsma bij akte medegedeeld dat er zijns inziens geen aanleiding is om hem als behandelend advocaat in de kosten te veroordelen "gelet op de procespartij als verweerder, zijnde een bestuursorgaan". Met deze formulering bedoelt [persoon 1] kennelijk te zeggen dat, nu KvK een bestuursorgaan is, er geen aanleiding is hem in de proceskosten van KvK te veroordelen.
8.5.1. Het hof is van oordeel dat de omstandigheid dat KvK een bestuursorgaan is geen grond oplevert een kostenveroordeling van [persoon 1] achterwege te laten. Het feit dat [appellante] sedert 29 oktober 2003 niet meer bestaat en zulks onmiskenbaar blijkt uit de door [persoon 1]-[persoon 2] aan het handelsregister gedane opgave, respectievelijk het uittreksel uit dat register (prod. 4 en 7 inl. verzoekschrift) levert voldoende aanleiding op [persoon 1], advocaat Vaals, als degene die opdracht heeft gegeven tot het voeren van het geding in hoger beroep in de kosten van dit geding te veroordelen.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
8.6. KvK heeft in de memorie van antwoord (punt 10) bezwaar gemaakt tegen de door de kantonrechter uitgesproken compensatie van kosten.
8.6.1. Het hof begrijpt dat dit bezwaar alleen wordt aangevoerd voor het geval dat [appellante] ontvankelijk is in haar hoger beroep. Het bezwaar is immers vermeld onder de kop "Subsidiair: voor het geval wél ontvankelijk" (mva pag. 3).
Nu [appellante] in het eerder tussen partijen gewezen tussenarrest van 26 juni 2007 niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep behoeft dit bezwaar dus geen bespreking.
9. De uitspraak
Het hof:
veroordeelt [persoon 1] voornoemd in de kosten van het geding in hoger beroep, welke kosten, voorzover aan de zijde van KvK gevallen, worden begroot op € 244,- wegens griffierecht en op € 1.341,- wegens salaris van de procureur;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, Huijbers-Koopman en Hofkes en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 4 december 2007.