4.1. Het gaat in dit hoger beroep kort samengevat om het volgende.
4.1.1. Tussen Sinkiewicz en [geïntimeerde] heeft in de periode van 1996-2006 een zakelijke relatie bestaan, inhoudende dat [geïntimeerde] enkele malen per jaar een incasso-opdracht aan Sinkiewicz verstrekte.
4.1.2. Een zekere [persoon 1] was in 2001 eigenaar/verhuurder van het pand [adres] te [plaats]. Via de bemiddeling van [geïntimeerde] in het kader van een tussen hen gesloten beheersovereenkomst kwam een huurovereenkomst tot stand tussen [persoon 1] en huurder [persoon 2]. [persoon 2] betaalde vervolgens geen huurpenningen.
4.1.3. Op 10 september 2001 schreef [geïntimeerde] aan Sinkiewicz:
"Zojuist is onze medewerkster [werknemer 1] bij U geweest met het verzoek namens de eigenaar/verhuurder [persoon 1] tot incasso en ontruiming over te gaan inzake de huur [adres] te [plaats] t.n.v. huurder [persoon 2].
Wij verzoeken U nog niet tot actie over te gaan (..)"
Op 12 september 2001 schreef [geïntimeerde]:
"Aangaande ons verzoek namens de eigenaar [persoon 1] d.d. 10 september jl. delen wij U mede dat er met incasso en ontruiming van het pand [adres] te [plaats] aangevangen kan worden."
4.1.4. Sinkiewicz antwoordde op 13 september 2001 als volgt:
"Geachte heer [geïntimeerde],
Hiermee bevestigen wij de ontvangst van uw opdracht. (..) Alle opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd overeenkomstig het reglement voor de niet ambtelijke rechtspraktijk van de Koninklijke Vereniging van gerechtsdeurwaarders (..)
Ingesloten treft u tevens aan de dossiernota. Wij verzoeken u beleefd voor betaling (..) zorg te dragen."
Bij deze brief was gevoegd een nota ter hoogte van f 571,20.
4.1.5. Op 14 september 2005 schreef [geïntimeerde] terug:
"Aansluitend op Uw schrijven (..) hebben wij U heden het bedrag van f 571,20 overgemaakt.
De eigenaar wenst zonder meer tot ontruiming over te gaan(..)"
4.1.6. Sinkiewicz is tot ontruiming overgegaan en heeft vervolgens op naam van [persoon 1] onder meer een procedure tegen [persoon 2] gestart tot betaling van de huurachterstand.
4.1.7. Op 28 januari 2005 zond Sinkiewicz aan [geïntimeerde] een rekening voor haar werkzaamheden in het dossier [persoon 1]/ [persoon 2] ter hoogte van € 1756,03, te betalen binnen 14 dagen. De aanhef van deze nota luidde:
"Tussentijdse declaratie.
reden:
In bovengenoemde zaak ben ik zo vrij geweest om alvast onderstaande tussentijdse opgave van mijn kosten te maken. (..)"
4.1.8. [geïntimeerde] heeft de nota geretourneerd bij brief van 2 februari 2005, en heeft daarbij vermeld dat de nota niet aan haar, doch aan de eigenaar van het pand diende te worden gestuurd:
"Namens de eigenaar hebben wij U betreffende opdracht doen toekomen, zoals U uit de berichten destijds kunt opmaken.
Voor alle duidelijkheid: wij werken ten alle tijden in opdracht van derden, nimmer uit eigen beweging. (..)"
4.1.9. Op 14 februari 2005 zond Sinkiewicz de nota wederom aan [geïntimeerde], stellende dat zij van [geïntimeerde] de opdracht had gekregen tot ontruiming over te gaan en dat zij bij gebreke van betaling door [geïntimeerde] tot dagvaarding zou overgaan.
[geïntimeerde] reageerde hierop afwijzend bij brief van 15 februari 2005. Zij vermeldde dat zij in haar beheersovereenkomst met eigenaar [persoon 1] had afgesproken dat de kosten van eventuele rechtsmaatregelen voor rekening van de eigenaar zijn.
Op 22 juni 2005 zond Sinkiewicz een eerste aanmaning, met het verzoek binnen 14 dagen te betalen.
Op 22 juni 2006 zond Sinkiewicz ook een afrekening van dezelfde kosten aan [persoon 1] (welke nota in relatie tot die aan [geïntimeerde] gezonden verhoogd was met het bedrag van € 816,80 plus btw ter zake incassokosten).
4.1.9. Sinkiewicz is vervolgens ertoe overgegaan [geïntimeerde] in rechte te betrekken, teneinde betaling te verkrijgen. De kantonrechter heeft overwogen aan [geïntimeerde] gelegenheid te geven haar stellingen, dat zij namens [persoon 1] handelde, te bewijzen. De kantonrechter gaf vervolgens aan [geïntimeerde] als opdracht te bewijzen dat zij bevoegd was namens [persoon 1] de in het geding zijnde opdracht aan Sinkiewicz te geven. Nadat een getuige was gehoord, heeft de kantonrechter de vorderingen van Sinkiewicz afgewezen. Tegen dit oordeel zijn de grieven van Sinkiewicz gericht.