typ. NJ
rolnr. C0700120/MA
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
zesde kamer, van 13 november 2007,
gewezen in de zaak van:
[APPELLANTE],
wonende te [plaats],
appellante in de hoofdzaak bij exploot van dagvaarding van 7 respectievelijk 9 november 2006,
verweerster in het incident,
procureur: mr. J.F.H. Hulshuizen,
1. [GEÏNTIMEERDE SUB 1],
2. [GEÏNIMEERDE SUB 2],
beide wonende te [plaats],
geïntimeerden in de hoofdzaak bij gemeld exploot,
eisers in het incident,
procureur: mr. J.E. Benner,
3. de vennootschap naar Engels recht COMEPSA LTD,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
niet verschenen,
op het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht gewezen vonnis van 26 juli 2006 tussen appellante - [appellante] - als eiseres en geïntimeerden - [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] - tezamen met de vennootschap naar Engels recht Comepsa Ltd, als gedaagden.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 100378/HA ZA 05-339)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis alsmede naar de vonnissen van 29 juni 2005, 31 augustus 2005 en 19 oktober 2005.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij incidentele memorie tot niet-ontvankelijkverklaring (met drie producties) wegens overschrijding van de appeltermijn, hebben [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] in het incident gevorderd [appellante] niet-ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep tegen voormeld vonnis van 26 juli 2006 voor zover dat is gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als gedaagden, en [appellante] te veroordelen in de kosten van het incident, inclusief de griffierechten, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
2.2. Bij memorie van antwoord in het incident heeft [appellante] de incidentele vordering weersproken en geconcludeerd dat het hof [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] in hun (incidentele) vordering niet ontvankelijk dient te verklaren althans deze als ongegrond en onbewezen dient af te wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] in de kosten van het incident.
2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De beoordeling in het incident en in de hoofdzaak
3.1. In de hoofdzaak vordert [appellante] - kort samengevat - alsnog volledige toewijzing van haar vorderingen tegen [geïntimeerde sub 1], [geïntimeerde sub 2] en Comepsa Ltd., onder gelijktijdige afwijzing van de reconventionele vorderingen.
3.2. In het incident vorderen [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] dat [appellante] niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank van 26 juli 2006, voor zover dat is gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als gedaagden. Voor de beoordeling van het incident zijn de volgende feiten van belang.
(a) [appellante] heeft de appeldagvaarding op 24 oktober 2006 alleen betekend aan het adres van de procureur van de vennootschap naar Engels recht Comepsa Ltd. In deze appeldagvaarding staat vermeld dat [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] bij afzonderlijk exploot zijn of worden gedagvaard. Dit is niet gebeurd.
(b) [appellante] heeft bij exploot van 7 althans 9 november 2006 [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] alsnog gedagvaard om in hoger beroep te verschijnen.
(c) Op 13 februari 2007 heeft het hof verstek verleend aan [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2]. Op 14 augustus 2007 zijn [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] alsnog in rechte verschenen waarmee het verstek is gezuiverd.
3.3. Ter onderbouwing van hun vordering stellen [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] dat zij ná het verstrijken van de appeltermijn door [appellante] in appel zijn gedagvaard zodat [appellante] niet-ontvankelijk is in het door haar ingestelde hoger beroep tegen voormeld vonnis voor zover dat is gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als gedaagden. De appeltermijnen zijn van openbare orde en dienen de rechtszekerheid. [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] stellen dat zij door overschrijding daarvan in hun belangen zijn geschaad.
3.4. [appellante] erkent dat zij heeft verzuimd de dagvaarding binnen de beroepstermijn aan [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] te betekenen. Zij is echter van oordeel dat er sprake is van een voor herstel vatbaar gebrek en stelt dat zij dit gebrek door middel van herstelexploot heeft hersteld.
3.5. Het hof volgt [appellante] niet in haar standpunt. Het vonnis waartegen beroep wordt ingesteld is uitgesproken op 26 juli 2006. Derhalve was de laatste dag van de beroepstermijn drie kalendermaanden nadien (art. 339 lid 1 Rv.). [appellante] heeft verzuimd om binnen die beroepstermijn een appeldagvaarding aan [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] te betekenen (art. 343 jo 111 jo 45 Rv.). Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet in beginsel strikt de hand worden gehouden aan beroepstermijnen. Een uitzondering daarop is slechts gerechtvaardigd als degene die hoger beroep instelt, als gevolg van een door de rechtbank begane fout of verzuim niet tijdig wist en redelijkerwijs ook niet kon weten dat de rechter een vonnis had gewezen en dat het vonnis hem als gevolg van een niet aan hem toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de beroepstermijn is toegezonden of verstrekt (HR 28 november 2003, NJ 2005,465). Dat van een dergelijke uitzondering in de onderhavige zaak sprake is, is gesteld noch gebleken.
3.6. Nu [appellante] binnen de beroepstermijn geen appeldagvaarding aan [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] heeft betekend, is er geen sprake van een exploot dat zich voor herstel zou kunnen lenen. Het verzuim van [appellante] om de appeldagvaarding binnen de beroepstermijn aan [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] te betekenen, is derhalve niet voor herstel vatbaar zodat [appellante] niet ontvankelijk is het hoger beroep tegen voormeld vonnis voor zover dat is gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als gedaagden.
Doordat de beroepstermijn is overschreden heeft het in deze zaak overigens geen betekenis dat [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] kennelijk op de dagvaarding van 7 althans 9 november 2006 zijn verschenen. Daarmee wordt de overschrijding van de beroepstermijn immers niet gerepareerd.
3.7.Het voorgaande leidt ertoe dat de incidentele vordering van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] gegrond is. [appellante] zal in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis waarvan beroep voor zover dat is gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als gedaagden. [appellante] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] in het incident en de hoofdzaak gemaakt.
4. De uitspraak in het incident en in de hoofdzaak
wijst de vordering in het incident toe;
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] tot de dag van deze uitspraak in het incident worden begroot op € 894,- aan verschotten;
verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in haar beroep in de hoofdzaak tegen het vonnis van de rechtbank van 26 juli 2006 voor zover dat is gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als gedaagden;
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] tot de dag van deze uitspraak in de hoofdzaak worden begroot op € 1.136,- aan verschotten;
verwijst de hoofdzaak naar de rolzitting van dit hof van 8 januari 2008 voor memorie van grieven aan de zijde van appellante ten aanzien van Comepsa Ltd;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Rothuizen, Vermeulen en Antens en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 13 november 2007.