ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6466
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- B.F. de Poorter
- J.A. van Zon
- F.J.M. Walstock
- Rechtspraak.nl
Verduistering door inhouden pensioenpremie door werkgever
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 december 2007 uitspraak gedaan over een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager had aangifte gedaan van verduistering door zijn voormalige werkgever, beklaagde, die als directeur van een ICT-bedrijf fungeerde. Klager stelde dat beklaagde pensioenpremies had ingehouden op zijn salaris en deze niet had afgedragen aan het pensioenfonds. Het hof overwoog dat het inhouden van pensioenpremies door een werkgever kan worden aangemerkt als het onder zich brengen van een goed dat aan een ander toebehoort. Het hof oordeelde dat de werkgever niet vrij is om over de ingehouden gelden te beschikken en dat er een verplichting bestaat om deze af te dragen aan het pensioenfonds. Het gebruik van deze gelden voor andere doeleinden kan worden gezien als toe-eigening in de zin van artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Klager deed op 13 december 2006 aangifte van verduistering. De officier van justitie besloot echter niet tot vervolging over te gaan, omdat het een civiele kwestie zou zijn. Klager diende daarop een klaagschrift in bij het hof, dat op 18 april 2007 werd ingekomen. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen. Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 21 augustus 2007 was klager niet verschenen. Het hof hield het beklag aan om beklaagde te horen, maar ook bij de volgende zitting op 13 november 2007 was beklaagde niet aanwezig.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat er voldoende redenen waren om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen. Het hof verwierp het standpunt van de advocaat-generaal dat er geen sprake was van een strafbaar feit en concludeerde dat de civielrechtelijke aspecten niet zo overweldigend waren dat vervolging niet zou moeten plaatsvinden. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.