ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6472
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- G.A.M. Stevens
- P.A.M. Hendriks
- C. de Bruijne
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv inzake niet-ontvankelijkheid van klaagster in haar beklag over beslissing tot niet vervolgen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2007 uitspraak gedaan over een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, de moeder van een meerderjarige zoon, had een klaagschrift ingediend omdat de officier van justitie had besloten om de zaak tegen de beklaagde niet te vervolgen. De zoon had op 15 juli 2006 aangifte gedaan van mishandeling door de beklaagde, maar de officier van justitie had op 2 mei 2007 meegedeeld dat er niet zou worden vervolgd, omdat er een schikkingsbedrag was betaald.
Klaagster diende op 22 juli 2007 een klaagschrift in bij het hof, maar het hof overwoog dat zij niet als rechtstreeks belanghebbende kon worden aangemerkt, aangezien haar zoon ten tijde van het indienen van het klaagschrift meerderjarig was. Bovendien ontbrak een schriftelijke machtiging van de zoon aan klaagster om namens hem te klagen. Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 4 december 2007 was klaagster niet verschenen, en de advocaat-generaal adviseerde het hof om klaagster niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof heeft de klacht van klaagster afgewezen en haar niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, waarbij mr. De Bruijne niet in staat was om de beschikking mede te ondertekenen. De uitspraak benadrukt het belang van de status van de klager en de noodzaak van een schriftelijke machtiging in dergelijke zaken.