ECLI:NL:GHSHE:2007:BD6475
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- J.W. de Ruijter
- B.F. de Poorter
- F.J.M. Walstock
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv. inzake smaad en bedreiging door nabestaande van slachtoffers van geweldsmisdrijven
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 december 2007 uitspraak gedaan in een klacht ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager, die gedetineerd is, had aangifte gedaan van smaad, laster en bedreiging door beklaagde, een nabestaande van slachtoffers van een viervoudige moord. Klager stelde dat beklaagde in een brief aan de minister van justitie onder andere had beweerd dat hij een psychopaat is en dat de Nederlandse politiek hem een moordenaar maakt. De officier van justitie had besloten niet tot vervolging over te gaan, omdat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. Klager diende hierop een klaagschrift in bij het hof, dat op 13 juli 2007 werd ingekomen.
Het hof oordeelde dat de inhoud van de brief en de adressering ervan erop wijzen dat beklaagde niet de intentie had om ruchtbaarheid aan het geschrevene te geven, zoals bedoeld in de artikelen 261 en 262 van het Wetboek van Strafrecht. Bovendien was het hof van mening dat de brief niet zonder meer als een bedreiging kon worden opgevat. De emoties die beklaagde in de brief uitte, waren begrijpelijk gezien de omstandigheden van het verlies van haar dierbaren. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat beklaagde de strafbare feiten had gepleegd en wees de klacht af. Het hof zag geen reden voor nader onderzoek, omdat de ernst van de beschuldigingen niet in verhouding stond tot het leed dat beklaagde was aangedaan. De beslissing van het hof was dat het beklag als kennelijk ongegrond werd afgewezen.