Parketnummer : 20-000921-07
Uitspraak : 22 januari 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 februari 2007 in de strafzaak met parketnummer 01-997005-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2006 te Leende en/of Heeze en/of Maarheeze en/of te Sterksel en/of te Eindhoven, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en/of waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking was nagebootst, te weten:
- een (grote) hoeveelheid sigaretten, welke sigaretten en/of de verpakking daarvan waren/was voorzien van het/de merk(en) en/of de handelsna(a)m(en) Marlboro en/of L&M, waarop Philip Morris Products S.A., in ieder geval een ander dan verdachte, recht had en/of,
- een (grote) hoeveelheid parfum, welke parfum en/of de verpakking daarvan waren/was voorzien van het merk en/of de handelsnaam Lancôme, waarop Lancôme Parfums et Beauté & Cie, in ieder geval een ander dan verdachte, recht had,
heeft ingevoerd, doorgevoerd, verkocht, te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, uitgedeeld en/of in voorraad heeft gehad, zulks terwijl verdachte en of zijn medeverdachte(n) van het plegen van dit misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 t/m 25 oktober 2006, althans op 25 oktober 2006, te Sterksel en/of Leende en/of te Eindhoven en/of Maarheeze en/of Heeze, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (grote) hoeveelheid videokaarten, voorzien van het merk MSI [aangifte 24/10/06, delict 4] en/of
- 49 televisies,althans een (grote) hoeveelheid televisies, voorzien van het merk Philips [aangifte 04/10/06, delict 5] en/of
- 3480 flessen whisky, althans een (grote) hoeveelheid flessen whisky, voorzien van het merk Jim Beam [aangifte 25/09/06, delict 6] en/of
- 411 autobanden, althans een (grote) hoeveelheid autobanden [aangifte 28/09/06, delict 7] en/of
- een damesfiets, voorzien van het merk Gazelle [aangifte 24/06/06, delict 8]
en/of
- 24 televisies, althans een (grote) hoeveelheid televisies, voorzien van het merk UMC [aangifte 30/08/06, delict 9] en/of
- 10 printers, althans een hoeveelheid printers, voorzien van het merk Oki [aangifte 09/09/06, delict 10] en/of
- 17 surroundsystems en/of home cinema systems, althans een (grote) hoeveelheid surroundsystems en/of home cinema systems, voorzien van het merk DK Digital [aangifte 06/09/06, delict 11] en/of
- 393 computeronderdelen, althans een (grote) hoeveelheid computeronderdelen, voorzien van het merk HP [13/10/06, delict 12] en/of
- 16 computeronderdelen, althans een (grote) hoeveelheid computeronderdelen,
voorzien van het merk Fujitsu [aangifte 29/08/06, delict 13] en/of
- een herenfiets, voorzien van het merk Gazelle [aangifte 24/06/06, delict 14] en/of
- 2 televisies, althans een hoeveelheid televisies, voorzien van het merk Medialine [aangifte 11/05/06, delict 15],
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn medeverdachte(n), ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen van voornoemde goed(eren), wist(en), dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, van het plegen van bovenomschreven feiten, hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n), een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 25 oktober 2006 te Sterksel en/of Leende en/of Maarheeze, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in strijd met het verbod van artikel 5 lid 1 van de Wet op de Accijns, opzettelijk (een) hoeveelhe(i)d(en) accijnsgoederen, te weten 170.000 sigaretten, althans een hoeveelheid sigaretten, voorhanden heeft gehad, die niet overeenkomstig de bepalingen van de wet op de Accijns in de heffing waren betrokken;
4.
hij op of omstreeks 25 oktober 2006 te Eindhoven een vuurwapen van categorie III, te weten Walther P99 (kaliber 9mm), en/of wapens van categorie II onder 5, te weten paralysers en/of bowlingpins, en/of wapens van categorie II onder 6, te weten pepperspray, voorhanden heeft gehad.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ten aanzien van de in de tenlastelegging onder 1. genoemde sigaretten is het hof met de verdediging van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting van onvoldoende feiten en omstandigheden is gebleken waaruit kan worden afgeleid dat verdachte wist dat het om merkvervalste goederen ging. Het hof is dan ook van oordeel dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 2. acht het hof niet bewezen dat verdachte wist dat de videokaarten, whisky, de damesfiets, de printers, de HP-computeronderdelen, de herenfiets en de televisies met het merk Medialine door misdrijf waren verkregen. Met de verdediging is het hof van oordeel dat de enkele omstandigheid dat deze gestolen goederen in de loods, dan wel het huis, of in de auto van verdachte of zijn medeverdachte zijn aangetroffen, onvoldoende is om tot bewezenverklaring te komen. Verdachte dient ten aanzien van deze onderdelen in het tenlastegelegde dan ook te worden vrijgesproken.
Het hof acht evenmin bewezen hetgeen onder 3. is tenlastegelegd, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van het feit dat de in de tenlastelegging bedoelde sigaretten niet overeenkomstig de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken. Er is weliswaar bewijs dat de sigaretten (deels) waren voorzien van valse (Belgische) accijnszegels, maar niet duidelijk is geworden waaruit die vervalsing bestond, zodat het hof zich derhalve ook geen oordeel kan vormen of het voor verdachte kenbaar moet zijn geweest dat de zegels vervalst waren en het enkele feit dat het om Belgische zegels ging, maakt niet dat de sigaretten niet overeenkomstig de bepalingen van voornoemde wet in de heffing waren betrokken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 oktober 2006 te Eindhoven, opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, of waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking was nagebootst, te weten:
- een hoeveelheid parfum, welke parfum en de verpakking daarvan waren voorzien van het merk en/of de handelsnaam Lancôme, waarop Lancôme Parfums et Beauté & Cie recht had,
in voorraad heeft gehad, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft gemaakt en/of het plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft uitgeoefend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 t/m 25 oktober 2006, te Sterksel en/of Leende en/of Eindhoven en/of Maarheeze en/of Heeze, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
- 49 televisies, voorzien van het merk Philips, en
- 411 autobanden, en
- 24 televisies, voorzien van het merk UMC, en
- 17 surroundsystems en/of home cinema systems, voorzien van het merk DK Digital, en
- 16 computeronderdelen, voorzien van het merk Fujitsu,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn medeverdachte, ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen van voornoemde goederen, wist(en), dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, van het plegen van bovenomschreven feiten, hij, verdachte en/of zijn medeverdachte, een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
4.
hij op 25 oktober 2006 te Eindhoven een vuurwapen van categorie III, te weten een Walther P99 (kaliber 9mm), en wapens van categorie II onder 5, te weten paralysers en bowlingpins, en een wapen van categorie II onder 6, te weten pepperspray, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
A.
Ten aanzien van het onder 1. bewezen verklaarde is met betrekking tot de parfum van de kant van verdachte aangevoerd dat het aan de buitenkant niet te zien is dat het om merkvervalste goederen gaat en dat het slechts een geringe hoeveelheid goederen betrof die voor eigen gebruik waren bestemd.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij partijhandelaar is en handelt in parfum. Aan de hand van criteria als het ontbreken van unieke productcodes, de slechte kwaliteit van de verpakking en de flesjes en het feit dat de flesjes niet volledig afgevuld waren, kan worden afgeleid dat sprake is van merkvervalste goederen (pagina 655 van het dossier).
Het hof is van oordeel dat van verdachte, die zelf aangeeft in parfum te handelen, verwacht mag worden dat hij aan de hand van bovenstaande criteria een valse parfumverpakking kan onderscheiden van een echte.
Het hof is bovendien, in tegenstelling tot de verdediging, van oordeel dat, mede gelet ook op het feit dat verdachte zelf zegt in parfum te handelen, het niet aannemelijk is dat een hoeveelheid van 18 flesjes voor eigen gebruik dient.
B.
Ten aanzien van het onder 2. bewezen verklaarde is (onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 12 februari 2002, NJ 2002, 301) namens verdachte aangevoerd dat de enkele omstandigheid dat aangifte is gedaan van gestolen goederen welke goederen, vervolgens (gedeeltelijk) bij verdachte in de loods zijn aangetroffen, onvoldoende is voor een veroordeling van verdachte ter zake van opzetheling.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Naast de aangifte van diefstal en het aantreffen van de goederen in de loods, is er ten aanzien van de bewezen verklaarde 411 autobanden, 49 televisietoestellen, 24 televisies, 17 surroundsystems en 16 computeronderdelen voorzien van het merk Fujitsu, naar het oordeel van het hof, voldoende (aanvullend) bewijs waaruit is af te leiden dat verdachte de wetenschap had dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren. Dit oordeel wordt niet anders doordat er ook legale artikelen stonden in de loods.
C.
Ten aanzien van het onder 4. bewezen verklaarde is ten aanzien van de bowlingpins zijdens verdachte aangevoerd dat geen sprake is van een wapen als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie. Uit het proces-verbaal van bevindingen (pag. 461 van het dossier) blijkt evenwel dat een bowlingpin een handwapen is waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt en dat dit voorwerp derhalve een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II, onder 5º, van de Wet Wapens en Munitie is.
Het hof verwerpt de verweren.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1. is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 337, eerste lid, aanhef en onder b of d, juncto artikel 337, derde lid, van het Wetboek van strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
Het bewezen verklaarde onder 2. is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 416, eerste lid, aanhef en onder a, juncto artikel 417 juncto artikel 47, eerste lid, aanhef en onder 1. van het Wetboek van strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Het bewezen verklaarde onder 4. is telkens voorzien bij artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie en strafbaar gesteld bij artikel 55, derde lid aanhef en onder a., zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 63, 337 en 417 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 3. ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1., 2. en 4. ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1., 2. en 4. bewezen verklaarde oplevert:
1.
het opzettelijk binnen Nederland in voorraad hebben van valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, terwijl hij van het plegen van dit misdrijf zijn beroep maakt of het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent.
2.
Medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van opzetheling.
een gewoonte maken van het plegen van opzetheling.
4.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd,
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 (vier) maanden, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr. A. de Lange, voorzitter,
mr. H. Harmsen en mr. M.J.C. van Kamp,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx- van Roosmalen, griffier,
en op 22 januari 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.