ECLI:NL:GHSHE:2008:BC2778
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. Den Hartog Jager
- J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Vordering van erfgenaam tot betaling aan de nalatenschap en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een vordering van erfgenamen tegen andere erfgenamen tot betaling aan de nalatenschap. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de appellanten niet-ontvankelijk zijn verklaard. De appellanten, die als erfgenamen optreden, vorderen betaling van een bedrag dat door de geïntimeerden ten onrechte van de nalatenschap is onttrokken. De vader van de partijen overleed op 9 oktober 1987 en de moeder op 23 februari 2003. Er zijn in totaal acht kinderen en twee kleinkinderen als erfgenamen. De appellanten hebben een incassomachtiging van een mede-erfgenaam en stellen dat de geïntimeerden misbruik hebben gemaakt van hun volmacht op de bankrekening van de moeder.
De rechtbank heeft de vordering van de appellanten afgewezen, omdat deze niet op basis van de wet aan ieder der deelgenoten toekomt. In hoger beroep hebben de appellanten één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de appellanten niet zowel namens als tegen de geïntimeerden kunnen procederen. Dit is in strijd met de regels van procesrecht. De grief van de appellanten stuit hierop af. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt de appellanten in de kosten van het geding in hoger beroep, die tot op heden op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan op 8 januari 2008 door de rechters M. van Etten, A. Den Hartog Jager en J. van den Bergh.