ECLI:NL:GHSHE:2008:BC4021

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-003655-06
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in milieustrafrecht wegens niet bewezen overtreding van vergunningsvoorschrift

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is de verdachte aangeklaagd voor het overtreden van een voorschrift verbonden aan een milieuvergunning, zoals vastgelegd in artikel 18.18 van de Wet milieubeheer. De tenlastelegging was niet toegesneden op artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De verdachte had een vergunning verkregen van de gemeente Deurne voor het houden van vleeskuikens, waarbij het vergunde aantal in de milieuvergunning zelf was opgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte een voorschrift van de milieuvergunning heeft overtreden. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor de tenlastegelegde feiten.

De zaak kwam voor het hof na een hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak die eerder was gegeven voor het handelen in strijd met vergunningsvoorschrift H.1.1, dat betrekking heeft op het kunnen tonen van de aantallen gehouden dieren. Het hof oordeelde dat dit als een zelfstandig strafrechtelijk verwijt moet worden beschouwd, en dat het hoger beroep in dit opzicht niet ontvankelijk was, omdat de verdachte al was vrijgesproken.

Na het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, heeft het hof besloten het beroepen vonnis te vernietigen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003655-06
Uitspraak : 5 februari 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2006 in de strafzaak met parketnummer 01-995143-05 tegen:
[verdachte],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hoger beroep van de verdachte richt zich (kennelijk) mede tegen de door de eerste rechter gegeven vrijspraak ter zake van het handelen in strijd met vergunningsvoorschrift H.1.1. (het te allen tijde bewijzen kunnen tonen met betrekking tot de aantallen dieren). Naar het oordeel van het hof dient dit als zelfstandig strafrechtelijk verwijt te worden beschouwd zodat, nu verdachte daarvan is vrijgesproken, het hoger beroep daartegen ingevolge het bepaalde in artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering niet openstaat en verdachte in zoverre niet ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het beroepen vonnis zal worden bevestigd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 24 februari 2003 tot en met 24 maart 2005 in de gemeente Deurne, terwijl door Burgemeester en wethouder van de gemeente Deurne, bij besluit van 5 december 2001 een vergunning krachtens de Wet milieubeheer was verleend tot het in die gemeente in of op het perceel, kadastraal bekend gemeente Deurne, [perceel verdachte] in werking hebben van een inrichting als bedoeld in categorie 7 en/of 8 van het "Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer", in elk geval een inrichting als bedoeld in bijlage I van voornoemd besluit, zich, al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) heeft gedragen in strijd met een voorschrift verbonden aan voormelde vergunning, aangezien - (telkens) ongeveer tussen de 100.000 en 107.000 vleeskuikens, althans (telkens) meer 95.000 vleeskuikens, werden gehouden.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Aan verdachte wordt – kort gezegd -, voor zover thans nog aan het oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd overtreding van een voorschrift verbonden aan de milieuvergunning van 5 december 2001, een en ander zoals bedoeld in artikel 18.18 Wet milieubeheer. De tenlastelegging is niet toegesneden op artikel 8.1 Wet milieubeheer.
Op grond van de in het dossier aanwezig milieuvergunning met bijlage staat vast dat het (vergunde) aantal te houden vleeskuikens in de milieuvergunning zelf is opgenomen. Het hof is van oordeel dat derhalve niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat een voorschrift verbonden aan de milieuvergunning is overtreden, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dit zich richt tegen de door de eerste rechter gegeven vrijspraak ter zake van het handelen in strijd met vergunningsvoorschrift H.1.1.
Vernietigt – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. A. de Lange, voorzitter,
mr. H. Harmsen en mr. E.S.G.N.A.I. van de Griend,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.A. van Ham, griffier,
en op 5 februari 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.