ECLI:NL:GHSHE:2008:BC7297
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Brandenburg
- A. de Groot-Van Dijken
- J. Keizer
- Rechtspraak.nl
Arrest over de beëindiging van een potentieel geschil door vaststellingsovereenkomst in faillissementszaak
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 maart 2008, ging het om een geschil tussen de curator van een faillissement en de commanditaire vennoten van een commanditaire vennootschap (c.v.). De curator, in zijn hoedanigheid van appellant, vorderde betaling van een bedrag van € 7.500,-- van de geïntimeerden, die dit bedrag hadden beloofd te betalen in een vaststellingsovereenkomst die op 6 oktober 2004 was gesloten. Deze overeenkomst was bedoeld om een potentieel geschil over de inbreng van de vennoten in de c.v. te beëindigen. De curator stelde dat de geïntimeerden hun verplichtingen uit deze overeenkomst niet waren nagekomen.
De geïntimeerden voerden aan dat het geschil onder het arbitragebeding viel dat was opgenomen in de oprichtingsakte van de c.v. Het hof oordeelde echter dat het potentiële geschil op 6 oktober 2004 was beëindigd door de vaststellingsovereenkomst, waardoor er geen sprake meer was van een geschil dat onder het arbitragebeding viel. Het hof concludeerde dat de vaststellingsovereenkomst niet kon worden gezien als een overeenkomst die het gevolg was van de oprichtingsakte, en verwierp het beroep van de geïntimeerden op het arbitragebeding.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Maastricht, verklaarde de rechtbank bevoegd om van de vordering van de curator kennis te nemen, en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens werden de geïntimeerden veroordeeld in de kosten van het incident en het hoger beroep. Dit arrest benadrukt het belang van vaststellingsovereenkomsten in faillissementsprocedures en de reikwijdte van arbitragebedingen.