ECLI:NL:GHSHE:2008:BC7350

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C0600170
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Meulenbroek
  • A. Huijbers-Koopman
  • J. Struik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over modellenrecht en auteursrecht met betrekking tot een honingpotje

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een geschil tussen de vennootschap Famille Michaud Apiculteurs S.A. en Graham Packaging Company B.V. over de bescherming van een model en auteursrechten met betrekking tot een honingpotje. Michaud, die honing produceert en het model van een 'pot à miel' internationaal heeft gedeponeerd, stelt dat Owens inbreuk maakt op haar rechten door vergelijkbare houders te vervaardigen en verhandelen. In eerste aanleg heeft de rechtbank Breda de vorderingen van Michaud afgewezen, terwijl de vorderingen van Owens in reconventie grotendeels zijn toegewezen. Michaud is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure heeft Michaud een vonnis van het Tribunal de Commerce de Clermont-Ferrand overgelegd, waarin werd geoordeeld dat het modeldepot DM/024 442 geen bescherming biedt. Owens heeft betoogd dat dit vonnis betekent dat het modeldepot niet meer bestaat en dat er geen bescherming kan worden ontleend aan het model in de Benelux. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over deze kwestie nader toe te lichten.

Daarnaast is de vraag aan de orde gekomen of Michaud als auteursrechthebbende kan worden aangemerkt op het honingpotje, waarbij het hof opmerkt dat in het Franse vonnis is geoordeeld dat het honingpotje geen bescherming geniet onder het auteursrecht. Het hof heeft besloten dat partijen zich verder kunnen uitlaten over deze onderwerpen, die pas in een laat stadium van de procedure zijn opgekomen. De zaak is aangehouden voor nadere memorie aan de zijde van Owens, waarbij de verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

typ. RS
rolnr. C0600170/BR
ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht,
vierde kamer, van 5 februari 2008,
gewezen in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht FAMILLE MICHAUD APICULTEURS S.A.,
voorheen genaamd BERNARD MICHAUD S.A.,
gevestigd te Gan, Frankrijk,
appellante bij exploot van dagvaarding van 24 januari 2006,
procureur: mr. Ph.C.M. van der Ven,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GRAHAM PACKAGING COMPANY B.V.,
voorheen genaamd OWENS-ILLINOIS PLASTICS B.V.,
gevestigd te Etten-Leur,
geïntimeerde bij gemeld exploot,
procureur: mr. J.E. Benner,
op het hoger beroep van het door de rechtbank Breda gewezen vonnis van 26 oktober 2005 tussen appellante - Michaud - als eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie en geïntimeerde - Owens - als gedaagde in conventie, eiseres in (voorwaardelijke) reconventie.
1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 132667/HA ZA 04-811)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 21 juli 2004.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Michaud is van het eindvonnisvonnis van 26 oktober 2005 tijdig in hoger beroep gekomen. Bij memorie van grieven tevens akte houdende eiswijziging en overlegging producties heeft Michaud onder overlegging van zes producties (nrs. 25-30) tien grieven aangevoerd, haar eis en de grondslag daarvan gewijzigd en geconcludeerd zoals in het petitum van deze memorie nader staat omschreven.
2.2 Bij antwoordakte heeft Owens bezwaar gemaakt tegen de wijziging van (de grondslag van) de eis. Dit bezwaar is bij beslissing van 13 juni 2006 ongegrond verklaard.
2.3 Bij memorie van antwoord in het principaal appel tevens antwoordakte inzake de eiswijziging en memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel appel heeft Owens onder overlegging van twee producties de grieven en de gewijzigde eis van Michaud bestreden, in het voorwaardelijk incidenteel appel één grief aangevoerd en geconcludeerd zoals in de conclusie van deze memorie staat omschreven.
2.4 Bij memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel heeft Michaud onder overlegging van één productie (nr. 31) de grief van Owens bestreden en geconcludeerd tot verwerping ervan met veroordeling van Owens in de kosten.
2.5 Michaud heeft op 5 november 2007 ter griffie een afschrift van een internationale modelregistratie gedeponeerd.
2.6 Vervolgens hebben partijen op 29 november 2007 hun standpunten door hun raadslieden aan de hand van pleitnota's doen bepleiten, Michaud door mrs. Ch. Gielen en A.A.F. Netiv en Owens door mrs. O.F.A.W. van Haperen en
P. Beens. Michaud heeft bij akte twee producties (nrs. 32 en 33) in het geding gebracht en Owens eveneens twee producties.
2.7 Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.
3. De gronden van het hoger beroep
In het principaal appel en in het voorwaardelijk incidenteel appel
Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de desbetreffende memories. In het principaal appel legt Michaud met haar grieven het geschil in volle omvang aan het hof ter beoordeling voor.
4. De beoordeling
In het principaal appel en in het voorwaardelijk incidenteel appel
4.1 De vaststelling van de feiten in het vonnis waarvan beroep onder 3.3 is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Voor enkele afbeeldingen van de voorwerpen waar het in deze procedure over gaat, verwijst het hof naar dit vonnis.
4.2 Het gaat in deze zaak, kort samengevat, om het volgende.
a) Michaud drijft een onderneming die zich bezighoudt met het winnen en op de markt brengen van honing.
b) Michaud heeft op 16 november 1992 het model van een 'pot à miel' internationaal gedeponeerd onder nummer DM/024 442 voor onder meer de Benelux. Het gewaarmerkte afschrift van de modelinschrijving bevat een kleurenfoto van een doorzichtig enigermate peervormig potje met een relatief grote donkergele dop. Als enige omschrijving van het model is de aanduiding 'pot à miel' opgenomen. De afgebeelde donkergele dop is een bestaande dop, waarop derden (Eaton) de rechten hebben. Dit model (zonder de dop) wordt hierna aangeduid als het honingpotje.
c) Michaud brengt honing op de markt in door derden geproduceerde potjes van dit model met een inhoud van 250, 300 en 500 gram.
d) Owens drijft een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het vervaardigen en verhandelen van kunststof (PET) verpakkingen.
e) Owens heeft als halffabrikaat houders (zonder dop) vervaardigd en verhandeld die naar functie en uiterlijk gelijkenis vertonen met de honingpotjes van Michaud.
f) De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda heeft bij vonnis in kort geding van 18 februari 2004 met betrekking tot het honingpotje een aantal vorderingen van Michaud op grond van de Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen tegen Owens toegewezen. Owens heeft aan dit vonnis voldaan.
g) Het Tribunal de Commerce te Clermont-Ferrand heeft bij vonnis van 1 februari 2007 een aantal vorderingen van Michaud met betrekking tot het honingpotje tegen onder meer Temaco Contenants SAS afgewezen. In die procedure was Owens in vrijwaring opgeroepen.
h) Het dictum van dit vonnis bevat onder meer de volgende oordelen:
"Juge que le modèle proposé par [persoon 1] à la société Famille Michaud Apiculteurs n'est pas une œuvre protégée par un droit d'auteur,
Juge que le dépôt international DM/02442 [bedoeld is : DM/024 442] ne confère aucune protection au modèle qu'il concerne,(..)"
4.3 In deze procedure vorderde Michaud in eerste aanleg in conventie, kort gezegd, op grond van haar toekomende model- en auteursrechten een verbod op de verdere productie en verhandeling door Owens van houders die overeenstemmen met het honingpotje van Michaud, met een aantal nevenvorderingen.
Owens vorderde in voorwaardelijke reconventie, kort gezegd, vernietiging en doorhaling van het modeldepot voor de Benelux en de andere landen van de EU en ongedaanmaking van de gevolgen van het kortgedingvonnis van 18 februari 2004.
4.4 Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de vorderingen van Michaud in conventie geheel afgewezen en de vorderingen van Owens in reconventie grotendeels, zij het alleen voor de Benelux, toegewezen.
4.5 In hoger beroep heeft Michaud, naast de rechten voortvloeiend uit haar modeldepot en de door haar geclaimde auteursrechten, tevens een beroep op slaafse nabootsing aan haar vorderingen ten grondslag gelegd.
Bevoegdheid
4.6 Gelet op het bepaalde in artikel 4.6 van de Beneluxverdrag inzake de Intellectuele Eigendom (BVIE) stelt het hof ambtshalve vast dat in eerste aanleg de rechtbank Breda en daarmee in hoger beroep dit hof bevoegd is van de vorderingen voor zover gebaseerd op het modellenrecht kennis te nemen.
Modellenrecht
4.7 Michaud heeft bij memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel het vonnis van het Tribunal de Commerce de Clermont-Ferrand van 1 februari 2007 overgelegd dat hiervoor onder 4.2 is vermeld (prod. 31). Bij het pleidooi in hoger beroep heeft Owens zich op het standpunt gesteld dat een consequentie van deze uitspraak is dat het modeldepot waar Michaud zich op beroept thans in het geheel niet meer bestaat en daaraan in het geheel geen bescherming kan worden ontleend, ook niet in de Benelux. Ter adstructie van deze stelling heeft de raadsman van Owens verwezen naar een fax van 28 november 2007 van mr. A. Gautier-Sauvagnac, die in de Franse procedure als advocaat is opgetreden. Deze fax is evenwel niet overgelegd, zodat Michaud daar tot dusver niet op heeft kunnen reageren. Door Michaud is te kennen gegeven dat van het Franse vonnis hoger beroep is ingesteld, maar over de stand van zaken daarvan is verder niets vermeld.
4.8 Het hof zal Owens in de gelegenheid stellen bij memorie nader aan te geven (1) op welke gronden er volgens haar in verband met het Franse vonnis van uitgegaan dient te worden dat het modeldepot DM/024 442 thans niet meer bestaat en daaraan ook voor de Benelux geen bescherming kan worden ontleend en (2) wat de stand van zaken is in een eventuele beroepsprocedure. Michaud zal daarop bij antwoord memorie kunnen reageren.
Auteursrecht
4.9 Bij het pleidooi heeft de raadsman van Michaud naar voren gebracht dat de vraag of Michaud aangemerkt kan worden als auteursrechthebbende op het honingpotje naar Frans recht dient te worden beoordeeld. Het hof merkt op dat inmiddels in eerdergenoemd vonnis van het Tribunal de Commerce de Clermont-Ferrand van 1 februari 2007 een beoordeling naar Frans recht heeft plaatsgevonden met als uitkomst dat het honingpotje van Michaud geen voorwerp van bescherming door het auteursrecht is. Door Michaud is evenwel niet aangegeven of en zo ja, welke consequenties verbonden kunnen worden aan deze uitspraak voor de onderhavige zaak en welke argumenten zij daaraan zelf ontleent.
4.10 Voor een goede gang van zaken acht het hof het wenselijk dat partijen de gelegenheid krijgen zich nader uit te laten over dit onderwerp, dat eerst in een laat stadium van de onderhavige procedure is opgekomen. Eerdergenoemde nadere memorie biedt aan Owens daarvoor de gelegenheid, de antwoordmemorie aan Michaud.
4.11 Voor de goede orde tekent het hof aan dat deze nadere memorie niet voor andere onderwerpen is bestemd dan alleen beide genoemde kwesties.
Slaafse nabootsing
4.12 Het hof zal deze nieuwe (grondslag voor de) vorderingen van Michaud aan de orde stellen zodra ook op beide andere grondslagen nader zal kunnen worden ingegaan.
4.13 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. De uitspraak
Het hof:
In het principaal appel en in het voorwaardelijk incidenteel appel
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 4 maart 2008 voor nadere memorie aan de zijde van Owens met de hiervoor onder 4.8 en 4.10 aangeduide doeleinden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Meulenbroek, Huijbers-Koopman en Struik en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 5 februari 2008.