ECLI:NL:GHSHE:2008:BC7825

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-001673-07
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.J.H.J. de Vries - Leemans
  • H. Eijsenga
  • F. van Es
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige binnentreding en opzetheling met betrekking tot verwerving van lcd-tv's

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 maart 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1971 en wonende in Helmond, was beschuldigd van opzetheling van 47 lcd-tv's, die hij op 11 januari 2007 had verworven. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken, ondanks zijn verweer dat hij niet wist dat de tv's van misdrijf afkomstig waren. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien en geconcludeerd dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de lcd-tv's door misdrijf waren verkregen. De verdachte had de tv's gekocht van een onbekende man, zonder dat hij de herkomst van de goederen had onderzocht, en had contant betaald zonder enige documentatie te ontvangen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzetheling, zoals vastgelegd in artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging nam.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001673-07
Uitspraak : 20 maart 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 april 2007 in de strafzaak met parketnummer 01/825020-07 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte ter zake van “Opzetheling” een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren, zal opleggen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen, te weten ondermeer de bewijsvoering - dit omdat de bewijsmiddelen een innerlijke tegenstrijdigheid bevatten - en de wijze waarop de eerste rechter het door de verdediging gevoerde verweer met betrekking tot de rechtmatigheid van het verkregen bewijs heeft weerlegd - niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2007 te Helmond, in elk geval in Nederland, 47, althans een of meer flatscreen(s)/lcd-scherm(en) (tv('s)) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat flatscreen(s)/lcd-scherm(en) (tv('s)) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 januari 2007 te Helmond 47 lcd-schermen (tv's) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die lcd-schermen (tv’s) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Van de zijde van verdachte is aangevoerd dat, nu zich in het dossier geen machtiging tot binnentreden bevindt, het binnentreden door de verbalisanten in de ruimte waarin de lcd-tv’s stonden onrechtmatig is geweest, waardoor de waarnemingen van de verbalisanten na het binnentreden niet tot het bewijs mogen worden gebezigd en verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dienaangaande het navolgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de ruimte waarin de lcd-tv’s stonden een bedrijfsruimte betrof. Daargelaten dat naar het oordeel van het hof uit het verslag van binnentreden (pagina 36 van het proces-verbaal van politie, dossiernummer PL/2233/07-000524) voldoende blijkt dat de opsporingsambtenaren in het bezit waren van een machtiging tot binnentreden in de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats], vanuit welk pand de ruimte kon worden bereikt waarin de lcd-tv’s stonden, is het hof van oordeel dat, nu er op basis van CIE-informatie en een aangifte van diefstal een verdenking bestond van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, de opsporingsambtenaren op basis van artikel 96, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering ter inbeslagneming van de lcd-tv’s zonder toestemming van verdachte de bedrijfsruimte, niet zijnde een woning, mochten binnentreden. Het hof verwerpt mitsdien het verweer.
Van de zijde van verdachte is voorts aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte met het voor het impliciet primair ten laste gelegde misdrijf vereiste opzet heeft gehandeld, zodat hij hiervan dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dienaangaande het navolgende.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende naar voren:
- Op 11 januari 2007 zijn in de bedrijfsruimte van verdachte te Helmond, een winkel in koikarpers, door de politie 37 lcd-tv’s aangetroffen, die afkomstig waren van een partij van 20 pallets met tv-schermen die op of omstreeks 10 januari 2007 is gestolen;
- Verdachte heeft verklaard dat hij op 10 januari 2007 op de Markt in Helmond is aangesproken door een Marokkaanse man die hij slechts vaag en niet bij naam kende. De man vroeg verdachte of hij “iets wilde kopen”, waarop de man verdachte een foto van een lcd-tv liet zien. De man deelde verdachte mede dat verdachte lcd-tv’s voor ongeveer € 900,00 per stuk kon kopen;
- Verdachte heeft hierop het typenummer van die lcd-tv opgeschreven en heeft op internet naar deze lcd-tv gezocht, waarbij verdachte constateerde dat dit type lcd-tv voor € 1.330,00 te koop was bij BCC;
- Verdachte heeft vervolgens via de Marokkaanse man telefonisch met een andere, voor verdachte onbekende man gesproken. Die man vroeg verdachte of hij belangstelling voor lcd-tv’s had, hetgeen verdachte beaamde. Verdachte heeft die man gevraagd of “het eerlijk was”, waarop de man verdachte mededeelde dat de lcd-tv’s afkomstig waren van een faillissement, en heeft vervolgens met die man afgesproken dat er op 11 januari 2007 een partij lcd-tv’s op het adres van de zaak van verdachte in Helmond zou worden afgeleverd.
- Op 11 januari 2007 zijn door twee (andere), voor verdachte onbekende mannen 47 lcd-tv’s (45 stuks 32 inch lcd-tv’s en 2 stuks 37 inch lcd-tv’s) bij verdachtes bedrijf in Helmond afgeleverd, welke door hen in de bedrijfsruimte van verdachte zijn gezet;
- De winkelwaarde van een soortgelijke 37 inch lcd-tv bedroeg destijds ongeveer € 2.600,00;
- Verdachte heeft een bedrag van € 32.400,00 in contanten aan de mannen die de lcd-tv’s bij hem hebben afgeleverd voldaan;
- Verdachte heeft bij de levering van de lcd-tv’s geen afleveringsbewijs hoeven tekenen en heeft geen factuur noch een betalingsbewijs van de lcd-tv’s ontvangen;
- Op 11 januari 2007 heeft verdachte 9 stuks 32 inch lcd-tv’s voor een bedrag van € 1.000,00 per stuk en 1 stuk 37 inch lcd-tv voor een bedrag van € 900,00 verkocht.
Gelet op het relatief geringe bedrag waarvoor verdachte de 47 lcd-tv’s heeft verworven, de wijze waarop verdachte de lcd-tv’s heeft verworven zoals dit hiervoor is beschreven en de omstandigheid dat verdachte geen behoorlijk onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de lcd-tv’s, terwijl daar gelet op de beschreven wijze waarop verdachte de lcd-tv’s heeft verworven alle aanleiding toe was - waaruit het hof afleidt dat het verdachte kennelijk om het even is geweest of de lcd-tv’s van misdrijf afkomstig waren -, een en ander bezien in onderlinge samenhang en (tijds)verband ook met hetgeen overigens uit de bewijsmiddelen naar voren komt, is het hof van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de lcd-tv’s die hij op 11 januari 2007 te Helmond heeft verworven door misdrijf waren verkregen. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 416, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof ziet, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, alsmede gelet op het aantal bewezen verklaarde, door verdachte verworven lcd-tv’s, anders dan door de verdediging is bepleit, geen aanleiding aan verdachte een taakstraf op te leggen. Het hof acht de hierna op te leggen straf zowel wat strafsoort als strafmaat betreft het meest passend bij de persoon van de verdachte en de ernst van en omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde feit is gepleegd.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 (oud) en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Opzetheling.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. M.J.H.J. de Vries - Leemans, voorzitter, mr. H. Eijsenga en
mr. F. van Es,
in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier,
en op 20 maart 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.