4.2. Het gaat in dit geding om het volgende.
(a) CZG en de andere hierboven genoemde appellanten zijn allen lid van de vereniging Zorgverzekeraars Nederland. Volgens de statuten van die vereniging (productie 1 bij de spoedappeldagvaarding) heeft zij onder meer ten doel het behartigen van de belangen van haar leden, het bevorderen en in stand houden van een goed imago van de zorgverzekeringsbranche en het bevorderen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van de gezondheidszorg.
(b) Geïntimeerden 2 tot en met 9 zijn allen lid van de vereniging Bogin. Deze vereniging behartigt de belangen van fabrikanten van generieke geneesmiddelen.
(c) Tussen de Staat der Nederlanden (de minister van volksgezondheid, welzijn en sport), Bogin, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) is op 13 februari 2004 een "convenant inzake het omzetten van kortingen en bonussen voor generieke geneesmiddelen in structurele prijsverlagingen" gesloten. Doelstelling daarvan was het vervangen van kortingen en bonussen voor generieke geneesmiddelen door structurele prijsverlagingen als eerste stap op weg naar meer marktwerking. Dit convenant eindigde per 1 januari 2005 maar is verlengd tot 1 januari 2006.
(d) Dit convenant is verlengd en uitgebreid bij het op 13 december 2005 tussen eerder genoemde partijen, alsmede de Nederlandse Vereniging van Research-georiën¬teer¬de Farmaceutische Industrie (Nefarma), gesloten "Convenant inzake het omzetten van kortingen en bonussen voor geneesmiddelen in structurele prijsverlagingen 2006/2007".
(e) In de Staatscourant van 2 mei 2005 is vanwege Zorgverzekeraars Nederland het "Beleidsdocument aanwijzing preferente geneesmiddelen" gepubliceerd. Daarin zijn criteria voor aanwijzing van per productcategorie aan te wijzen geneesmiddelen opgenomen, alsmede een procedure die bij die aanwijzing moet worden gevolgd. Op grond van deze procedure is een gezamenlijk preferentiebeleid van onder meer CZG c.s. tot stand gekomen met betrekking tot de middelen omeprazol, simvastatine en prevastatine.
(f) Op verzoek van Zorgverzekeraars Nederland heeft de NMa een informele zienswijze gegeven over het gezamenlijk preferentiebeleid met betrekking tot omeprazol, simvastatine en prevastatine, waarin is overwogen dat "het gezamenlijke preferentiebeleid binnen de grenzen van artikel 6 Mededingingswet en artikel 81 EG [lijkt] te blijven". Daartoe is voorts overwogen:
"Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat de uniformering van de totale kosten van het verzekerde pakket, die ontstaat door gezamenlijk preferentiebeleid, in beginsel mededingingsrechtelijk een probleem kunnen vormen. Op basis van de door u verstrekte informatie lijkt dit probleem zich echter in dit geval nog niet voor te doen vanwege het geringe aandeel van deze geneesmiddelen in de totale kosten van de curatieve zorg. Ik wil u er echter op wijzen dat een uitbreiding van het gezamenlijke preferentiebeleid tot meer geneesmiddelen leidt tot een grotere uniformering van de totale kosten van de deelnemende zorgverzekeraars en van de inhoud van het verzekerde pakket van De Zorgverzekeraars in welk geval er wel sprake kan zijn van een mededinging is beperking in de zin van artikel 6 Mw en art. 81 EG."
(g) In de Staatscourant van 27 oktober 2005 is een met het onder (e) genoemde document vergelijkbaar "beleidsdocument preferentiebeleid 2006" gepubliceerd. Op grond daarvan is het preferentiebeleid met betrekking tot omeprazol, simvastatine en prevastatine in 2006 en 2007 voortgezet.
(h) Op 17 september 2007 hebben de onder ?(d) genoemde partijen het "Transitieakkoord farmaceutische zorg 2008/2009" geslo¬ten (verder te noemen: het Transitieakkoord).
In het Transitieakkoord wordt een aantal overwegingen opgesomd die "vragen om een transitie van de bestaande situatie naar de te bereiken meer normale marktsituatie", welke overgang samenwerking tussen de betrokken partijen vergt. Een van de overwegingen luidt als volgt:
"n. De bepalingen van de Mededingingswet jo. art 81 EG-verdrag zijn onverminderd van toepassing op de inhoud van dit Transitieakkoord, de daaruit voortvloeiende verplichtingen en de wijze waarop aan deze verplichtingen wordt voldaan."
In verband met genoemde overgang naar een meer normale marktsituatie zijn in het Transitieakkoord afspraken opgenomen.
De afspraken zijn onder meer neergelegd in de volgende bepalingen:
"Artikel 5. Aanvullende prijsverlagingen: Bogin en Nefarma
5.1. Bogin en Nefarma zijn bereid een verdere verlaging van gepubliceerde apotheekinkoopprijzen voor producten van hun leden te bevorderen.
5.2. Bogin zal bevorderen dat de leveranciers van generieke WMG-geneesmiddelen die zijn aangesloten bij de Bogin:
a. de apotheekinkoopprijzen van generieke WMG-geneesmiddelen zoals zij die opgeven aan Z-index b.v. voor opname in de G-standaard zodanig verlagen dat op het door hen geleverde generieke geneesmiddelen gemiddeld een effectieve daling van de omzetwaarde wordt gerealiseerd, ten opzichte van de omzetwaarde van die geneesmiddelen in het jaar 2007. ()
(b)
Artikel 6. Substitutie: ZN en de KNMP
6.1. ZN zal bevorderen dat de zorgverzekeraars die zijn aangesloten bij ZN in hun medewerkersovereenkomsten met voorschrijvers respectievelijk apotheekhoudenden afspraken opnemen – met erkenning van de beroepsmatige verantwoordelijkheden - over het voorschrijven op stofnaam, het tenminste handhaven van het huidige substitutieniveau en het realiseren van dit substitutieniveau voor nieuwe generieke geneesmiddelen.
(6.2.)
Artikel 8 Preferentiebeleid: ZN
8.1. ZN zal bevorderen dat zorgverzekeraars die zijn aangesloten bij ZN het bestaande, gezamenlijke preferentiebeleid ongewijzigd handhaven, met dien verstande dat het aantal deelnemende zorgverzekeraars kan worden uitgebreid.
8.2. Zorgverzekeraars individueel behouden uiteraard de mogelijkheid op basis van artikel 2.8., lid 1, onder a, lid 3 en 4 van het Besluit zorgverzekeringen, om keuzes te maken bij het aanwijzen van op stof- en toedieningsniveau wel als vergelijkbaar aangemerkte merk- en generieke geneesmiddelen.
Artikel 12 Slotbepalingen
12.1. Bestaande, in 2008 of 2009 doorlopende overeenkomsten tussen zorgverzekeraars en apotheekhoudenden wijzigen niet als gevolg van dit Transitieakkoord.
12.2. Indien naleving van de overeengekomen afspraken te wensen overlaat, dan wel de beoogde doelstellingen dreigen niet, of niet in voldoende dan wel in meer dan toereikende mate te worden bereikt, zullen partijen daarover overleg plegen en zo nodig de afspraken aanpassen, preciseren of verduidelijken.
12.3. Dit Transitieakkoord wordt aangegaan tot en met 31 december 2009.
12.4. Dit Transitieakkoord treedt onmiddellijk in werking na ondertekening.
12.5. Partijen kunnen dit Transitieakkoord opzeggen indien zij van mening zijn dat de in het Transitieakkoord beschreven inspanningen onvoldoende plaatsvinden of de beoogde resultaten niet worden bereikt."
(i) Bij brief van 27 november 2007 heeft Zorgverzekeraars Nederland aan apotheekhouders en apotheekhoudende huisartsen meegedeeld dat het preferentiebeleid ten aanzien van omeprazol, simvastatine en prevastatine in 2008 zal worden voortgezet. In de brief wordt voorts meegedeeld:
"Landelijk preferentiebeleid versus individueel preferentiebeleid.
Voor de goede orde wijzen wij u erop dat individuele zorgverzekeraars voor andere geneesmiddelen dan omeprazol, simvastatine en pre¬vastatine een eigen en afwijkend (preferentie) beleid kunnen gaan voeren in 2008. Zij zullen u en de registratiehouders daarover dan separaat informeren. Deze brief gaat alleen over het preferentiebe¬leid zoals dat onder coördinatie van Zorgverzekeraars Nederland wordt gevoerd."
(j) In november/december 2007 hebben meerdere leden van Bogin van meerdere leden van Zorgverzekeraars Nederland brieven ontvangen waarin laatstgenoemden aankondigden dat voor meerdere andere generieke geneesmiddelen (onder meer alendronine, finasteride, fluoxetine, ibuprofen, mirtazapine, ondansetron, paroxetine, sumatriptan en tamsolusine) met ingang van 1 maart 2008 door hen - individueel - preferen¬tiebeleid zou worden gevoerd.