ECLI:NL:GHSHE:2008:BC9488

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-004209-06
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de rechtmatigheid van het DNA-profiel van de verdachte in een strafzaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte is in deze zaak betrokken bij een strafrechtelijk onderzoek naar inbraken en een schietpartij. Het hof heeft op 26 maart 2008 een tussenarrest gewezen, waarin het onderzoek werd heropend. Dit gebeurde naar aanleiding van vragen over de rechtmatigheid van het DNA-profiel van de verdachte dat in de databank van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) was opgenomen. Het hof stelde vast dat het DNA-profiel van de verdachte, dat op 19 juni 2003 was opgenomen in de databank, mogelijk niet meer rechtmatig was, omdat de verdachte op dat moment niet langer als verdachte kon worden aangemerkt in de zaak die leidde tot de opname van zijn DNA-profiel. De advocaat-generaal werd opgedragen om een proces-verbaal op te maken met betrekking tot de status van de zaak tegen de verdachte onder parketnummer 02-004084-02, om te bepalen of deze was geseponeerd of anderszins afgedaan. Het hof heeft besloten het onderzoek te hervatten op 2 juli 2008, waarbij de verdachte en zijn raadsman tijdig op de hoogte moeten worden gesteld van de zitting.

Uitspraak

Parketnummer: 20-004209-06
Uitspraak: 26 maart 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Tussenarrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 31 oktober 2006 in de strafzaak met parketnummer 01-885071-05 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1965],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal vernietigen en verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Daartoe overweegt het hof als volgt. Voor zover daarbij paginanummers worden genoemd, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Bovenregionale Recherche Zuid Nederland, locatie Breda, nr. 22BZ5001, sluitingsdatum 6 februari 2006.
Uit een proces-verbaal sporenonderzoek, op 5 oktober 2004 opgemaakt door verbalisant
[verbalisant] (pagina’s 1285-1288), blijkt dat [verbalisant] op genoemde datum een sporenonderzoek heeft ingesteld naar aanleiding van inbraken aan de Oude Werf te Tholen. Op het aanrecht van de keuken van het pand Oude Werf 28 trof hij een lege Fantafles aan. [verbalisant] heeft deze fles bemonsterd op de aanwezigheid van speeksel. Op de drinkmond van de fles werd een biologisch spoor aangetroffen dat werd gewaarmerkt met nummer [AGJ194]. Dit spoor werd aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Rijswijk voor
DNA-profielvaststelling.
Uit een aanvullend deskundigenrapport, op 8 december 2004 opgemaakt door
drs. ing. T.J.P. de Blaeij, onderzoeker bij het NFI (pagina’s 1291-1298), blijkt het volgende.
Naar aanleiding van een verzoek van mr. R.C.P. Rammeloo, officier van justitie in het arrondissement Middelburg, van 1 november 2004 heeft het NFI onder meer voornoemd biologisch spoor (op 8 november 2004 door het NFI ontvangen) onderworpen aan een
DNA-onderzoek.
Van het celmateriaal in de bemonstering [AGJ194] is een DNA-mengprofiel verkregen dat afkomstig is van celmateriaal van tenminste drie personen. Uit dit DNA-mengprofiel kon een hoofdprofiel worden afgeleid van een mannelijk persoon (door het NFI aangeduid als onbekende 2).
Het afgeleide DNA-profiel van het onderzochte celmateriaal in de bemonstering [AGJ194] is op 23 november 2004 opgenomen in de DNA-databank van het NFI en vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Daarbij werd een overeenkomstig DNA-profiel gevonden, dat is verkregen van referentiemateriaal in een zaak met onder meer de volgende gegevens:
NFI-zaaknummer 2001.10.31.011
Stuk van overtuiging een referentiemonster wangslijmvlies van [verdachte]
Delict schietpartij met dodelijke afloop
Parketnummer 02-004084-02
Datum opname DNA-databank 3 juni 2003
Datum rapportage 6 juni 2003
Strafrechtelijke status zoals verdachte
bekend bij het NFI
Bij de vergelijking met het afgeleide DNA-profiel van het onderzochte celmateriaal in de bemonstering [AGJ194] in de DNA-databank is voorts gebleken dat het DNA-profiel van verdachte hierin reeds aanwezig was naar aanleiding van een zaak met onder meer de volgende gegevens:
NFI-zaaknummer 2003.05.28.034
Stuk van overtuiging een referentiemonster wangslijmvlies van [verdachte]
Delict inbraak
Parketnummer 01-025251-03
Datum opname DNA-databank 19 juni 2003
Datum rapportage 22 augustus 2003
Strafrechtelijke status zoals verdachte
bekend bij het NFI
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 februari 2008 blijkt dat de officier van justitie te ’s-Hertogenbosch op 25 september 2003 ten aanzien van verdachte een sepotbeslissing heeft genomen in de zaak met parketnummer 01-025251-03. Deze zaak betrof een op 16 mei 2003 gepleegde inbraak in een bedrijf/kantoor.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, (oud) van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken (hierna: het Besluit) stelt het openbaar ministerie, zodra zich een omstandigheid voordoet die meebrengt dat degene wiens DNA-profiel in de DNA-databank is vastgelegd, niet langer kan worden aangemerkt als een verdachte ter zake van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, het NFI daarvan in kennis. Op grond van het tweede lid van artikel 16 van het Besluit is van een dergelijke omstandigheid in ieder geval sprake bij een beslissing tot niet-vervolging.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, (oud) van genoemd Besluit vernietigt het NFI, terstond nadat het NFI een kennisgeving als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Besluit heeft ontvangen, het DNA-profiel van degene die niet langer kan worden aangemerkt als een verdachte ter zake van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Op grond van het tweede lid van artikel 17 van het Besluit worden in een dergelijk geval ook de op het DNA-profiel betrekking hebbende zaken, zoals in dat tweede lid nader aangeduid, vernietigd.
Uit het voorgaande volgt dat het DNA-profiel van verdachte dat op 19 juni 2003 in de databank van het NFI werd opgenomen naar aanleiding van een tegen verdachte gerezen verdenking van betrokkenheid bij een inbraak onder parketnummer 01-025251-03, op 23 november 2004 (het tijdstip van voornoemde “match” van dat profiel met het DNA-profiel van verdachte dat in de onderhavige zaak werd aangetroffen op genoemde Fantafles) reeds vernietigd had dienen te zijn. In zoverre is het bepaalde in de artikelen 16 en 17 van het Besluit derhalve niet nageleefd.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het Besluit evenmin is nageleefd ten aanzien van het DNA-profiel van verdachte dat in de databank van het NFI werd opgenomen naar aanleiding van een tegen verdachte gerezen verdenking van betrokkenheid bij een schietpartij met dodelijke afloop onder parketnummer 02-004084-02. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte kortstondig is aangemerkt als verdachte van die schietpartij. Toen verdachte gedetineerd was in de Koepel te Arnhem zouden rechercheurs hem hebben medegedeeld dat hij ten onrechte in verband was gebracht met die schietpartij. Verdachte heeft van het openbaar ministerie geen sepotmededeling of anderszins een mededeling over de afdoening van die zaak ontvangen. Gelet op het tijdsverloop moet worden aangenomen dat verdachte op het moment van de “match” in de onderhavige zaak niet meer werd verdacht van betrokkenheid bij de schietpartij, zodat zijn DNA-profiel op dat moment uit de databank had dienen te zijn verwijderd, aldus de raadsman.
Het hof stelt vast dat de zaak onder parketnummer 02-004084-02 niet staat geregistreerd op voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie.
Gelet op het hiervoor overwogene is bij het hof de vraag gerezen of het DNA-profiel van verdachte dat op 3 juni 2003 in de databank van het NFI werd opgenomen naar aanleiding van een tegen verdachte gerezen verdenking van betrokkenheid bij een schietpartij met dodelijke afloop onder parketnummer 02-004084-02, zich op 23 november 2004 nog rechtmatig in de databank van het NFI bevond.
Daarom acht het hof het noodzakelijk dat de advocaat-generaal een proces-verbaal doet opmaken als na te melden.
Het hof zal het onderzoek daartoe heropenen en bepalen dat het onderzoek zal worden hervat ter terechtzitting van 2 juli 2008 te 14.30 uur.
BESLISSING
Het hof:
heropent het onderzoek;
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat ter terechtzitting van 2 juli 2008 te 14.30 uur;
beveelt de oproeping van verdachte tegen die dag en dat tijdstip, met bevel tot tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte;
beveelt de advocaat-generaal een proces-verbaal te doen opmaken ter beantwoording van de volgende vragen:
• Is de zaak tegen verdachte onder parketnummer 02-004084-02 geseponeerd of
anderszins afgedaan?
• Zo ja, wanneer is de betreffende beslissing genomen?
• Zo nee, waarom is een dergelijke beslissing niet genomen?
stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal bij dit hof, teneinde deze in de gelegenheid te stellen uitvoering te geven aan het vorenstaande.
Aldus gewezen door
mr. F. van Beuge, voorzitter,
mr. J.M.W.M. van den Elzen en mr. N.J.L.M. Tuijn,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Glabbeek, griffier,
en op 26 maart 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.