ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0929
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- J.H.J.M. Mertens - Steeghs
- C. Lo-Sin-Sjoe
- A.C. Otten
- Rechtspraak.nl
Beschikking op vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang in het kader van ontnemingsmaatregel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 april 2008 een beschikking gegeven op een vordering ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering, betreffende de tenuitvoerlegging van lijfsdwang. De vordering was ingediend door de advocaat-generaal op 23 mei 2007, met als doel verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 1095 dagen. De zaak werd behandeld in raadkamer, waar de advocaat-generaal, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. H.H.M. van Dijk, aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde tot toewijzing van de vordering.
Het hof overwoog dat de verdediging een subsidiair verweer had gevoerd, maar dat dit verweer niet slaagde. Het hof stelde vast dat de veroordeelde tot op heden het verschuldigde bedrag van EUR 153.660,12 niet had betaald en dat er geen aannemelijke redenen waren om te veronderstellen dat hij niet in staat was om aan de ontnemingsmaatregel te voldoen. De vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang werd, met inachtneming van de overwegingen van het hof, voor toewijzing vatbaar geacht.
Het hof besloot de vordering van de advocaat-generaal toe te wijzen, maar beperkte de duur van de lijfsdwang tot zes maanden. Dit besluit werd genomen in het licht van de geldende wetgeving en de jurisprudentie, waarbij het hof oordeelde dat lijfsdwang als een 'penalty' moet worden beschouwd in de zin van artikel 7, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof concludeerde dat de duur van de vrijheidsbeneming middels lijfsdwang niet langer kon zijn dan de termijn van zes maanden, zoals deze gold ten tijde van het onderliggende strafbare feit.