4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [appellant] heeft in maart 1996 bij de bank een ABN AMRO effectenrekening (geadministreerd onder nummer [nummer]) geopend. Op de tussen partijen gesloten kredietovereenkomst zijn van toepassing de Voorwaarden Effectendienstverlening ABN AMRO Bank en de Algemene Voorwaarden van de ABN AMRO Bank.
b. Bij brief van 15 maart 1996 heeft [persoon 1], Adviseur Personal Banking, namens de bank aan [appellant] onder meer het volgende bevestigd:
Op deze rekening is het mogelijk krediet op te nemen tot:
- maximaal 80% van de beurswaarde van officieel genoteerde Nederlandse staatsobligaties, en/of
- maximaal 70% van de beurswaarde van overig officieel genoteerde effecten, en/of
- 50% van de beurswaarde van officieel genoteerde effecten van de voormalige Parallelmarkt
Weliswaar dient de totale portefeuille bij ons gedeponeerd en van voldoende diversiteit te zijn, en te bestaan uit fondsen genoteerd aan de Amsterdamse Effectenbeurs en/of aan door ABN AMRO geaccepteerde buitenlandse beurzen.
c. [appellant] heeft met gebruikmaking van deze rekening effecten gekocht die bij de bank werden gedeponeerd.
d. Per 31 december 2001 bedroeg de waarde van het effectendepot van [appellant] EUR 573.842,59 en de onderpandwaarde EUR 401.689,- (70%).
e. De bank heeft bij brief van 20 juni 2002 aan [appellant] medegedeeld dat de effectenrekening een debetsaldo vertoonde van EUR 327.447,84. De bank heeft [appellant] bij deze brief verzocht zo snel mogelijk weer binnen de marge van 70% te komen hetgeen per die datum overeenkwam met een debetsaldo van
EUR 264.493,-.
f. [appellant] heeft bij brief van 25 juni 2002 de bank verzocht tot 15 augustus 2002 extra krediet te verstrekken. Daarbij heeft [appellant] de bank medegedeeld:
Echter, ik kan eerst per 31 juli a.s. over een groot bedrag beschikken om reden dat ik dit bedrag tot die tijd heb "vastgezet". [...] Uiteraard ben ik bereid mijn, niet met hypotheek bezwaarde, woonhuis tot zekerheid te stellen'.
g. Bij brief van 2 oktober 2002 heeft de bank aan [appellant] medegedeeld dat het tekort op de effectenrekening EUR 124.789,- bedroeg. Voorts heeft de bank [appellant] bij deze brief verzocht voor aanvulling zorg te dragen, "want tot op heden is de toezegging van het bedrag uit Frankrijk nog steeds niet gestand gedaan".
h. De echtgenote van [appellant], [echtgenote van appellant], heeft naar aanleiding van het bestaande dekkingstekort op 6 november 2002 met de bank een telefoongesprek gevoerd.
i. Bij brief van 8 november 2002 heeft [echtgenote van appellant] onder meer het volgende aan de bank medegedeeld:
In het kader van het door ons besprokene wil ik U met de grootst mogelijke nadruk wijzen op het feit dat mijn echtgenoot de ABN/AMRO ons, niet met hypotheek bezwaarde, huis in het [adres] te [plaats] als onderpand voor de overstand heeft aangeboden tot "het Franse geld" binnen is. Het is mij een zeer groot raadsel waarom de ABN/AMRO bank hier niet op ingegaan is. Ook in ons telefoongesprek heb ik U op deze mogelijkheid gewezen doch ook nu weer ging U hier totaal niet op in.
j. Per 31 december 2002 bedroeg de waarde van het effectendepot EUR 336.144,52 en de onderpandwaarde EUR 235.301,16 (70%).
k. Bij faxberichten van 7 januari 2003 en 14 januari 2003 en bij brief van 25 maart 2003 heeft de bank [appellant] verzocht zo spoedig mogelijk contact met de bank op te nemen.
l. Bij brief van 5 september 2003 heeft de bank [appellant] medegedeeld dat de actuele debetstand op dat moment EUR 344.270,24 bedroeg terwijl de dekkingswaarde van het effectendepot slechts EUR 259.711,- was. Voorts heeft de bank bij deze brief medegedeeld:
Ondanks de toezegging van het bedrag uit Frankrijk, onze eerdere verzoeken om aanzuivering c.q. contact met ons op te nemen, heeft aanvulling nog niet plaats gevonden. Wij verzoeken u dan ook zo spoedig mogelijk voor aanvulling zorg te dragen.
[echtgenote van appellant] heeft bij faxbericht van 13 september 2003 in antwoord op de brief van de bank van 5 september 2003 medegedeeld dat inmiddels een pand aan [adres] te [plaats] was verkocht en dat op korte termijn de akte kon worden gepasseerd, waarna een bedrag van EUR 495.000,- vrij kwam welk bedrag zou worden overgeboekt naar de effectenrekening.
m. De bank heeft bij brief van 12 september 2003 aan [appellant] medegedeeld dat er per 11 september 2003 sprake was van een dekkingstekort ter grootte van EUR 92.456,89 en heeft [appellant] verzocht er voor te zorgen dat op de vierde werkdag na 12 september 2003 de onderdekking volledig was opgeheven. Indien [appellant] daaraan niet zou voldoen, zou de bank op grond van het bepaalde in artikel 17 van de Voorwaarden Effectendienstverlening ABN AMRO op de vijfde werkdag na 12 september 2003 maatregelen treffen, waaronder het verrichten van verkopen van (delen van) de portefeuille.
Bij faxbericht van 15 september 2003 heeft [echtgenote van appellant] in reactie op de brief van de bank van 12 september 2003 aan de bank onder meer medegedeeld:
Bij herhaling is U zowel telefonisch als schriftelijk medegedeeld dat het woonhuis aan [adres] te [plaats], welke niet met hypotheek bezwaard is, zonder meer als onderpand c.q. extra garantie voor de eventuele overstand van de rekening kan dienen.
n. De bank heeft bij brief van 16 september 2003 onder meer het volgende aan [appellant] medegedeeld:
Wij bieden u graag onderstaande keuze aan, waarbij wij er nu reeds meer dan een jaar naar streven om samen met u tot een oplossing te komen. [...]
Mogelijkheid 1:
Gaarne uw effectenrekening aanzuiveren vóór 30 september 2003, hetgeen betekent dat minimaal een bedrag van Euro 92.076,23 op uw effectenrekening overgemaakt dient te worden.
Mogelijkheid 2:
Ma 30 september wordt door ABN AMRO Bank NV hypotheek gevestigd op een door u te noemen onderpand. Vervolgens wordt een kredietovereenkomst opgemaakt waarmee de overstand wordt aangevoerd. [...]
o. [echtgenote van appellant] heeft bij faxbericht van 29 september 2003 aan de bank onder meer medegedeeld dat het pand aan [adres] te [plaats] op of omstreeks 22 oktober 2003 aan de koper zou worden overgedragen.
p. [appellant] en [echtgenote van appellant] hebben op 28 oktober 2003 een verklaring d.d. 23 oktober 2003 ondertekend die als volgt luidt:
Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ABN AMRO zal de Kredietnemer niet overgaan tot het vervreemden, bezwaren, c.q. verder bezwaren of verhuren van het pand [adres] te [plaats] en op eerste verzoek van ABN AMRO zal de Kredietnemer hierop, tegen de bij ABN AMRO gebruikelijke voorwaarden een krediethypotheek, tot een alsdan vast te stellen hoofdsom verstrekken.
q. De bank heeft bij brief van 11 december 2003 aan [appellant] medegedeeld dat sinds 6 november 2003 - waarop aan de bank werd medegedeeld dat naar alle waarschijnlijkheid het pand [adres] te [plaats] binnen 14 dagen verkocht zou zijn waarvan uit de verkoopopbrengst de overstand ingelost zou worden - weer vijf weken verstreken waren en dat aanzuivering van de overstand nog steeds achterwege was gebleven. Voorts heeft de bank bij deze brief aan [appellant] bericht:
Indien op 17 december aanstaande de overstand nog niet aangezuiverd is, zullen wij dan ook genoodzaakt zijn, tot verkoop van uw effecten te moeten overgaan, om de overstand aan te vullen.
Deze maatregel is mede noodzakelijk, gezien het feit, dat op uw woning te [plaats] (executoriaal) beslag gelegd is door de fiscus en derhalve ten behoeve van de ABN AMRO geen (eerste) hypothecaire inschrijving kan plaatsvinden.
r. De bank heeft bij brief van 17 december 2003 aan [appellant] medegedeeld dat de bank de mogelijkheid van een hypothecaire financiering zal bezien. De bank heeft bij deze brief [appellant] verzocht de meest rente aangifte IB/VB en een kopie van de WOZ-beschikking van het pand [adres] te [plaats] toe te zenden. Daarbij heeft de bank de voorwaarde gesteld dat "het executoriaal beslag van de fiscus zo spoedig mogelijk komt te vervallen en u ons daarvan op de hoogte stelt zodra dit het geval is".
s. [echtgenote van appellant] heeft bij faxbericht van 13 januari 2004 aan de bank bericht dat aan de accountant was gevraagd om een kopie van de aangifte IB 2002, dat aan de Ontvanger is verzocht het beslag op te heffen en dat tot transport van het pand aan [adres] te [plaats] kan worden overgegaan "zodra de papieren ontvangen zijn".
t. De bank heeft bij brief van 15 januari 2004 [appellant] verzocht per omgaande telefonisch contact met de bank op te nemen.
u. De bank heeft bij faxbericht van 13 februari 2004 aan [appellant] medegedeeld dat nog steeds niet de gevraagde bescheiden voor een kredietregeling waren ontvangen en dat de bank dan ook nu genoodzaakt was "op een ons passend moment, tot (gedeeltelijke) verkoop van uw effecten over te gaan om zodoende de stand van de effectenrekening weer binnen de dekkingswaarde van de effectenportefeuille te brengen".
v. [echtgenote van appellant] heeft in reactie daarop bij faxbericht van 13 februari 2004 medegedeeld dat er voldoende onderpand aanwezig is en dat (gedeeltelijke) verkoop van de aandelenportefeuille niet nodig is.
w. De bank heeft bij faxbericht van 18 februari 2004 in antwoord op het faxbericht van 13 februari 2004 aan [appellant] medegedeeld dat "wij tot op de dag van vandaag nog steeds niet de gevraagde gegevens (kopie aangifte IB en kopie verkoopakte pand te [plaats]), zijnde een gedeelte van de informatie waarop wij kredietverstrekking beoordelen, hebben ontvangen".
Voorts heeft de bank bij dit faxbericht aan [appellant] medegedeeld dat tot (gedeeltelijke) verkoop van het effectendepot zal worden overgegaan tenzij uiterlijk 20 februari 2004 de rekening is aangezuiverd.
x. De bank heeft bij faxbericht van 18 maart 2004 [appellant] verzocht op 19 maart 2004 telefonisch contact met de bank op te nemen. Daarop heeft de bank in de periode 21 maart 2004 tot 7 september 2004 enkele malen getracht contact te krijgen met [appellant]. Dit contact is niet tot stand gekomen.
y. De bank heeft [appellant] op 7 september 2004 gesommeerd tot het binnen drie dagen aanzuiveren van een toen bestaand debetsaldo op de effectenrekening. [appellant] heeft aan deze sommatie geen gevolg gegeven.
De bank is op 13 september 2004 overgegaan tot verkoop van de volledige aandelenportefeuille waarna een restantschuld ad EUR 20.556,59 resteerde.
z. De kredietfaciliteit is door de bank beëindigd.