a. Op 15 oktober 2003 komt bij de FIOD-ECD te Utrecht onder ander CIE informatie binnen inhoudende dat medeverdachte [naam] veel geld wisselt bij de [naam][plaats] (AH-001d).
b. Op 27 oktober 2003 wordt op naam van [naam] te [plaats] een verzoek om teruggaaf dividendbelasting voor een bedrag van € 407.247,58 ondertekend (bijlage D1);
c. Op 30 oktober 2003 wordt op naam van [naam] te [plaats] een tweede verzoek om teruggaaf dividendbelasting voor een bedrag van € 413.635,13 ondertekend (bijlage D4);
d. Het verzoek van 27 oktober 2003 komt, vergezeld van de benodigde bijlagen, op 3 november 2003 binnen bij de [Belastingdienst] (bijlage D2).
e. Het verzoek van 30 oktober 2003 komt op een onbekende datum binnen bij de [Belastingdienst] (bijlage D5);
f. Op 17 december 2003 is bij de FIOD-ECD te Utrecht via de afdeling CIE onder andere de informatie binnen gekomen dat [naam] altijd veel contant geld in huis heeft en dat hij tenminste één keer per week naar een bank in [plaats] rijd en dan grote hoeveelheden bankbiljetten in buitenlandse valuta meeneemt (AH-001-h).
g. Op 13 januari 2004 te 11.30 uur wordt het verzoek teruggaaf dividendbelasting van [naam] van 27 oktober 2003 op de [Belastingdienst] ingetoetst door [getuige 2] (D19-a).
h. Op 13 januari 2004 te 11.35 uur wordt de voorcontrole van dit verzoek door verdachte gedaan en op dezelfde dag te 11.36 uur wordt de handmatige behandeling van het verzoek door verdachte uitgevoerd (D19-a).
i. Op 15 januari 2004 wordt door de Belastingdienst onder de vermelding “TAX REFUND” op de [rekening] van [naam] bij de [naam] te [plaats] een bedrag van € 407.145,00 gestort (D36);
j. Op 15 januari 2004 wordt [naam] gebeld door de [naam] te [plaats]. Daarna belt [naam] met [naam])(G11/01 en AH-46).
k. Op 16 januari 2004 neemt [naam] te 15.33 uur een bedrag van € 396.000,00 op van dezelfde rekening bij de [naam] te [plaats] (D36);
l. Op 16 januari 2004 te 16.23 uur en te 17.00 uur heeft [naam] telefonisch contact met [naam] (AH-46);
m. Op 21 januari 2004 neemt [getuige 1] contact op met [getuige 11] om te informeren of er meldingen van ongebruikelijke transacties bekend zijn die betrekking hebben op [naam] (OPV-01, p. 7);
n. Op 22 januari 2004 meldt genoemde [getuige 11] dat er meldingen zijn geweest van de [naam] te [plaats] betreffende het wisselen van geld (OPV-01, p. 7).
o. Op 23 januari 2004 is op naam van [naam], de partner van verdachte, een BMW328 CI Coupé, ter waarde van ongeveer 20.000 tot 30.000 euro gekocht;
p. Op 27 januari 2004 te 7.28 uur wordt het verzoek om teruggaaf dividendbelasting van [naam] van 30 oktober 2003 op de [Belastingdienst] ingetoetst door verdachte D25-a).
q. Op 27 januari 2004 te 8.22 uur wordt de voorcontrole van dit verzoek door [getuige 12] gedaan en op dezelfde dag te 8.23 uur wordt de handmatige behandeling van het verzoek door [getuige 12] uitgevoerd (D25-a).
r. Op 29 januari 2004 wordt op de rekening van [naam] bij de [naam] te [plaats] een bedrag van € 413.336,00 gestort (D36).
s. Op 29 januari 2004 te 12.07 uur heeft [naam] telefonisch contact met de [naam]. Daarna heeft hij om 14.11 uur, 17.40 uur en 22.29 uur telefonisch contact met [naam] (AH-56).
t. Op 30 januari 2004 te 15.32 uur neemt [naam] een bedrag van € 410.000,00 op van dezelfde rekening bij de [naam] te [plaats] (D-36).
u. Op 30 januari 2004 tussen 16.02 uur en 16.14 uur heeft [naam] drie maal telefonisch contact met [naam] (AH-46).
v. Op 2 februari 2004 stuurt de [naam] te [plaats] aan de FIOD een kopie van het bankafschrift van [naam] waarop bovengenoemde stortingen en opnames staan vermeld (D36).
w. Op 26 februari 2004 neemt [naam] contact op met de Belastingdienst en vertelt dat hij zijn naam, adres en bankgegevens ter beschikking heeft gesteld aan een tweetal Afrikaanse relaties. Op aanwijzing van deze personen zou [naam] tweemaal een bedrag van € 400.000,00 contant van zijn rekening hebben opgenomen en aan hen hebben overhandigd (AH-08 en OPV -01 p. 31);
x. Op 28 februari 2004 wordt het eerste rechtshulpverzoek gedaan aan Duitsland met betrekking tot de criminele activiteiten van [naam]. Hierbij wordt nog geen verzoek gedaan met betrekking tot de herkomst van bovengenoemde door [naam] opgenomen geldbedragen en wordt niet gesproken over oplichting(RHV-001);
y. Op 2 maart 2004 wordt, in verband met het vermoedelijk vals invullen van formulieren teruggaaf dividendbelasting door verdachte een rechtshulpverzoek gedaan aan Frankrijk, ter verifiëring van de door [naam] op de genoemde verzoeken vermelde adresgegevens (RHV-004). Deze adresgegevens blijken niet te bestaan.
z. Op 2 maart 2004 heeft [naam] met de [Belastingdienst] een gesprek (onder meer) over ingediende verzoeken teruggaaf dividendbelasting op zijn naam en de bedragen die op zijn rekening bij de [naam] te [plaats] zijn gestort (zie onder i en r) (AH-08);
aa. Op 5 maart 2004 heeft een gesprek plaats met de Boete Fraude Coördinator van Maastricht, [getuige 8] in verband met het vermoeden dat een ambtenaar van de Belastingdienst is betrokken bij het indienen van valse teruggaven dividendbelasting op naam van [naam] (OPV-01, p. 8);
bb. Op 19 maart 2004 wordt ten aanzien van medeverdachte [naam] een aanvullend rechtshulpverzoek gedaan aan Duitsland (RHV/002). In dit verzoek wordt wel melding gemaakt van de oplichting en de vals ingediende verzoeken om teruggaaf dividendbelasting op naam van [naam];
cc. Op 23 maart 2004 wordt contact gezocht met [getuige 9] teamleider bij de [Belastingdienst]. [getuige 9] heeft uitgezocht dat verdachte bij de behandeling van beide verzoeken van [naam] betrokken is geweest (OPV-01, p. 8).
dd. [getuige 9] vraagt in maart 2004 de medewerking van [getuige 10], controller bij de Belastingdienst (G2/001).
ee. Op 7 april 2004 meldt [getuige 10] telefonisch dat er vermoedelijk weer een valselijk verzoek teruggaaf dividendbelasting is onderschept (AH 11). Het verzoek is gedaan op naam van [naam], [adres] welk adres niet blijkt te bestaan. Op de achterzijde van het verzoek is ingevuld “[naam] –[naam]. Het verzoek is op 31 maart 2004 door [getuige 3] ingetoetst. Op 6 april 2004 te 10.56 uur is de voorcontrole van dit verzoek door verdachte uitgevoerd en op hetzelfde tijdstip is door verdachte de handmatige behandeling van het verzoek gedaan (D7 en verder). De uitbetaling van dit verzoek wordt vervolgens – onzichtbaar voor gebruikers van het geautomatiseerde systeem van de belastingdienst - tegen gehouden.
ff. Op 7 april 2004 heeft opsporingsambtenaar [getuige 1] contact met [getuige 9] over het opnieuw in behandeling nemen van een verzoek teruggaaf dividendbelasting door verdachte. Naar aanleiding daarvan wordt ten aanzien van verdachte op 8 april een verzoek tot afluisteren telecommunicatie gedaan, welk verzoek wordt toegewezen (AH-09) en op 13 april 2004 een verzoek tot het inzetten van een observatieteam gedaan, welk verzoek ook wordt toegewezen (AH-11);
gg. Op 14 april 2004 meldt verdachte zich ziek in verband met het ondergaan van een schouderoperatie. Tevens heeft zij in haar ziekteperiode een tweede operatie laten uitvoeren op 23 april 2004.
hh. Op 21 april 2004 heeft verdachte telefonisch contact met haar werkgever, [Belastingdienst] Verdachte vertelt dat ze zich verveelt en vraagt of het goed is als ze even langs komt. Een collega vraagt verdachte daarop iets over het werk en verdachte zegt dat ze daar dan die middag ook even naar zal kijken (T776-14 en G-77)).
ii. Door een observatieteam wordt gezien dat verdachte op 21 april 2004 omstreeks 13.00 uur door [naam] wordt afgezet bij haar werkgever. Verdachte gaat naar binnen. Om 13.45 uur stuurt verdachte een SMS naar [naam] met de tekst “nu” (T417-12).
jj. [naam] belt om 13.46 uur (met een andere mobiele aansluiting) naar het doorkiesnummer van verdachte op haar werkplek. Om 13.54 uur ontvangt verdachte een SMS van [naam] (van dezelfde mobiele aansluiting als waarnaar zij vlak daarvoor de SMS “nu” verstuurde) een SMS met de tekst “kopie AUB” (T417-12);
kk. Omstreeks 14.00 uur loopt verdachte naar een collega en vraagt hem of ze het systeem even mag raadplegen, omdat ze een klant aan de lijn heeft. Verdachte raadpleegt daarop in het systeem het verzoek om teruggave dividendbelasting ten bedrage van € 435.000,00 op naam van [naam] d.d. 20 april 2004 (bijlagen D-7 en D-8, zie ook hiervoor onder y). Verdachte maakt daarop een schermprintje en loopt vervolgens met een print in de hand naar een aantal andere collega’s (G2/001/V1/02);
ll. Op 21 april 2004 te 14.08 uur belt verdachte [naam] en vraagt hem haar weer te komen halen. Zij verlaat daarop het kantoor met in haar hand een blauwe enveloppe (OBS-002).
mm. Op 28 april 2004 wordt er door een Duits sprekende man gebeld met de [Belastingdienst] en gevraagd naar de uitbetaling van het verzoek om teruggaaf van € 435.000,00. Verdachte belt op die zelfde dag omstreeks 13.00 uur met [naam] en zegt dat hij wel naar haar toe kan komen. [naam] belt verdachte om 14.07 uur en vraagt haar “tot hoe lang de persoon waarvan zij hem het telefoonnummer heeft gegeven daar is”. Verdachte antwoordt daarop “meestal tot een uur of vier” (T776-21).
nn. Uit onderzoek door het NFI blijkt het verzoek [naam] vermoedelijk door [naam] te zijn ingevuld (AH-48).
oo. Tijdens een zoeking op het woonadres van [naam] wordt een stempel gevonden met welke stempel met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de stempelafdruk op het verzoek [naam] (bijlage D-8) is aangebracht. Daarnaast wordt een briefje gevonden met de tekst [naam] een papier met de tekst “[naam] [adres].
pp. De partner van [naam] heet [naam] en zij wonen samen op het [adres]
qq. Verdachte woont ten tijde van het ten laste gelegde samen met haar partner [naam]. Zij heeft daarnaast, buiten medeweten van [naam], een verhouding met (hiervoor genoemde) [naam]. [naam] is een achterneef van [naam]. Verdachte, [naam] en [naam] kennen elkaar van de voetbalclub en spreken elkaar regelmatig
rr. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de verzoeken van [naam] vermoedelijk door genoemde [naam] zijn ingevuld.
ss. Uit de opgevraagde historische gegevens van de bij verdachte, [naam] en [naam] in gebruik zijnde telefoonaansluitingen blijkt dat er tijdens de periode oktober 2003-mei 2004 zeer veelvuldig contact is tussen verdachte, [naam] en [naam]. Daarnaast blijkt van een zeer veelvuldig telefonisch contact tussen [naam] en [naam]/[naam].