a. [slachtoffer 1] en [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) hebben op dinsdagavond 26 juni 2007 een afspraak in [adres] Bij deze afspraak waren aanwezig [medeverdachte1] (ook wel de Joegoslaaf genoemd), verdachte (ook wel Rus I genoemd) en [medeverdachte2] (ook wel Rus II en [medeverdachte2] genoemd). (pagina 140, 263);
b. Het gesprek gaat over de levering van 50.000 pillen door [betrokkene] aan bovengenoemde [medeverdachte1], verdachte en [medeverdachte2]. Op een zeker moment overhandigt [medeverdachte2] een bedrag van 15.000 euro aan [betrokkene] waarop [betrokkene] omstreeks 22.30 uur het café verlaat met de mededeling dat hij het geld gaat tellen en dat ze twee uur moesten wachten. [slachtoffer 1] krijgt de sleutel van [betrokkene]’s huis met de opdracht dat hij met de mannen naar zijn huis moest gaan. (pagina 140, 264, 279, 373);
c. Omstreeks 23.45 uur belt [betrokkene][slachtoffer 1] op met de mededeling dat ze naar de [adres] moesten gaan en dat hij later door zal geven waar de overdracht van de pillen zal plaatsvinden. (pagina 141, 279);
d. [slachtoffer 1] rijdt vervolgens met verdachte, [medeverdachte2] en [medeverdachte1] naar de [adres] en wacht daar ongeveer 30 tot 40 minuten op [betrokkene]. [slachtoffer 1] zit op dat moment achter in de auto achter de bestuurder ([medeverdachte1]) en naast [medeverdachte2]. (pagina 141);
e. Als [betrokkene] dan nog steeds niet is verschenen komt verdachte ook achterin de auto zitten zodat van [slachtoffer 1] tussen verdachte en [medeverdachte2] in de auto zit. [slachtoffer 1] mag niet weg van verdachte en [medeverdachte2], en [medeverdachte1] zegt dan tegen [slachtoffer 1] dat hij “met hen mee gaat”. (pagina 141, 268, 274). [medeverdachte1] heeft gehoord dat verdachte en [medeverdachte2] in het Russisch bespraken dat [slachtoffer 1] tot de volgende dag bij hen zou moeten blijven (p.280);
f. Verdachte, [medeverdachte2],en [medeverdachte1] rijden vervolgens met [slachtoffer 1] in de richting van ‘s-Gravenhage en [slachtoffer 1] krijgt na enige tijd de opdracht een baret voor zijn ogen te houden en zijn gezicht naar beneden gericht te houden (pagina 141, 265, 292);
g. Na enige tijd stopt de auto bij de woning van [medeverdachte3]. Verdachte is dan ook nog aanwezig (p. 281). [slachtoffer 1] wordt vervolgens door verdachte en [medeverdachte2] meegenomen uit de auto. Vervolgens wordt [slachtoffer 1] door [medeverdachte1] en [medeverdachte2] een woning aan de [adres] te ‘s-Gravenhage binnengeleid en aan zijn haren naar boven getrokken terwijl hij de baret voor zijn gezicht moest blijven houden. (pagina 142, 281, 378);
h. In de hal van deze woning aan de [adres] staat medeverdachte [medeverdachte3] (ook wel de beul genoemd) om [slachtoffer 1] op te vangen. [slachtoffer 1] telefoon wordt afgepakt en de batterij en simkaart worden eruit gehaald. [slachtoffer 1] wordt door [medeverdachte3] in de slaapkamer vastgebonden met zijn handen op zijn rug en zijn voeten aan elkaar en op een bed gelegd en geslagen. Elke deur wordt steeds op slot gedaan. [medeverdachte2] geeft [slachtoffer 1] een trap en een vuistslag tegen zijn borst (pagina 130, 143, 336, 378, 382);
i. [slachtoffer 1] wordt vervolgens door [medeverdachte3] bedreigd met (onder meer) een heroïnespuit, een pistool en een dolkmes, geslagen (onder meer met een zwarte sok met een gewicht) en [medeverdachte3] hitst een in het huis aanwezige pitbullhond tegen [slachtoffer 1] op.(pagina 143 en 163);
j. In het huis verblijft die nacht in ieder geval ook nog medeverdachte [medeverdachte4] (ook wel Marokkaan I genoemd). Hij is in het huis aanwezig op het moment dat [slachtoffer 1] wordt binnen gebracht en de hele nacht bij [slachtoffer 1] in het huis gebleven (pagina 143-144 van het dossier en verklaring [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris te Breda d.d. 19-10-2007);
k. Omstreeks 5.30 uur wordt [slachtoffer 1] vanuit de slaapkamer in de keuken gezet. [medeverdachte3] maakt de handen van [slachtoffer 1] los en [medeverdachte4] bindt de handen [slachtoffer 1] opnieuw vast. Ze worden voor [slachtoffer 1] lichaam gebonden. (pagina 144-145, 163);
l. [slachtoffer 1] wordt enig moment daarna los gemaakt door [medeverdachte3] en op de bank gezet. [medeverdachte3] houdt dan een samourai zwaard voor de neus van [slachtoffer 1] en [medeverdachte3] laat zien hoe scherp het zwaard is door een papiertje dat [medeverdachte4] aan [slachtoffer 1] toont door te snijden. (pagina 146-147, 337);
m. [slachtoffer 1] geeft aan dat hij zijn zakenpartner [betrokkene] zal bellen en dat deze [betrokkene] mogelijk € 15.000,00 kan regelen. [medeverdachte4] zoekt vervolgens het nummer van [betrokkene] op in de telefoon van [slachtoffer 1] waarop [slachtoffer 1] door [medeverdachte3] en een zekere [betrokkene] wordt meegenomen naar een telefooncel. [slachtoffer 1] belt [betrokkene] met het verzoek of hij € 15.000,00 kan regelen. Het gesprek wordt overgenomen door [medeverdachte3] die [betrokkene] dreigend toespreekt € 15.000,00 te regelen, omdat het anders niet goed af zal lopen met [slachtoffer 1]. (pagina 147, 165 en 210, 337);
n. [slachtoffer 1] wordt daarop weer mee terug het huis in genomen en geslagen door bovengenoemde [betrokkene]. [medeverdachte3] bedreigt [slachtoffer 1] opnieuw met het pistool. (pagina 147);
o. Omstreeks 9.00 uur komen verdachte, [medeverdachte1] en [medeverdachte2] het huis weer binnen. [medeverdachte3] legt hen dan uit wat er die nacht allemaal gebeurd is met [slachtoffer 1] en dat “die niks meer doet”. [slachtoffer 1] krijgt vervolgens opnieuw een vuistslag in zijn buik. (pagina 147-148);
p. Na een kort overleg tussen [medeverdachte3], [medeverdachte1],en de twee russen ([medeverdachte2] en verdachte) wordt [slachtoffer 1] uitgekleed (door van [medeverdachte3]), naar de badkamer gesleurd (door [medeverdachte3] en [medeverdachte2]) en in de badkuip/douchebak gegooid. [medeverdachte3] laat koud water over [slachtoffer 1] heen lopen en er wordt een pistool tegen de wang van [slachtoffer 1] gedrukt. (pagina 148);
q. [slachtoffer 1] geeft vervolgens aan dat zijn vader wellicht aan 50.000 pillen kan komen waarop [slachtoffer 1] uit de badkamer wordt gesleurd en zich weer aankleed. [slachtoffer 1] zegt tegen [medeverdachte4], die op dat moment [slachtoffer 1] telefoon in zijn handen heeft, dat zijn, [slachtoffer 1], vaders telefoonnummer is opgeslagen in de telefoon onder de naam [naam]. (pagina 148). [medeverdachte4] heeft dit nummer opgezocht (p. 282). [slachtoffer 1] moet van “de Russen” ([medeverdachte2] en verdachte) bellen met zijn vader om 15.000 te regelen (p.282);
r. [slachtoffer 1] wordt omstreeks 10.30 uur naar de telefooncel begeleid door [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [medeverdachte3]. Verdachte staat op dat moment voor het betreffende huis op de uitkijk. [slachtoffer 1] spreekt vervolgens telefonisch zijn vader en vraagt hem 50.000 pillen te regelen (pagina 148-149 en 202-203);
s. [slachtoffer 1] wordt weer mee terug genomen naar de woning. Nadat [medeverdachte2] en [medeverdachte1] even weg zijn geweest, komen zij weer terug met een Bulgaars persoon (de Bulgaar). (pagina 149);
t. [slachtoffer 1] wordt door de Bulgaar, [medeverdachte2], [medeverdachte1] en [medeverdachte3] opnieuw meegenomen naar de telefooncel en krijgt de opdracht zijn vader te bellen en te zeggen dat hij omstreeks 13.30 uur bij de [adres] moest staan. De vader van [slachtoffer 1] stemt hiermee in. (pagina 150 en 207);
u. [medeverdachte1], [medeverdachte3], [medeverdachte2] en de Bulgaar vertrekken daarop met de auto, terwijl [slachtoffer 1] achter blijft in het huis. [slachtoffer 1] wordt even later nog een keer door [medeverdachte4] en [betrokkene] meegenomen naar de telefooncel en heeft opnieuw telefonisch contact met zijn vader, waarna hij weer teruggaat naar de woning (pagina 150-151);
v. [slachtoffer 1] blijft de rest van die dag in de woning. Er komen verschillende personen in de woning door van [slachtoffer 1] aangeduid als Hollander 1, Hollander 2 en Marokkaan 2. [medeverdachte4] blijft de hele dag bij [slachtoffer 1] in de buurt. (pagina 151-152);
w. Omstreeks 20.15 uur gaat [slachtoffer 1] met de Bulgaar, [medeverdachte1] en [medeverdachte2] mee naar buiten en moet in een goudkleurige BMW stappen. [slachtoffer 1] stapt achterin de BMW en moet naar beneden blijven kijken. De portieren worden op slot gedaan. Nadat de BMW enige tijd heeft gereden wordt de auto onderschept door een arrestatieteam van de politie. (pagina 153, 267).