ECLI:NL:GHSHE:2008:BD9097
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- G.A.M. Stevens
- F.J.M. Walstock
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv. en vervolging wegens overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994
Op 8 april 2008 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, de vader van een minderjarige zoon, een klacht indiende op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De klacht was gericht tegen de beslissing van de officier van justitie te Breda om niet over te gaan tot vervolging van beklaagde, een politieambtenaar, wegens het aanrijden van de zoon van klager op 6 oktober 2006. Klager had aangifte gedaan van dit voorval, waarbij zijn zoon licht letsel had opgelopen en schade aan zijn bromfiets en helm. De officier van justitie had echter besloten niet te vervolgen wegens onvoldoende bewijs.
Nadat klager op 6 juli 2007 een klaagschrift indiende, werd de zaak behandeld in raadkamer. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen. Echter, het hof besloot op 12 februari 2008 om beklaagde op te roepen voor een hoorzitting. Op 11 maart 2008 verscheen beklaagde niet, zonder opgaaf van redenen, wat het hof verhinderde om te beoordelen of zijn handelen binnen de grenzen van een juiste functie-uitoefening viel.
Gelet op de omstandigheden en de aanwijzingen in het dossier, oordeelde het hof dat er voldoende grond was om het beklag gegrond te verklaren. Het hof beval de vervolging van beklaagde ter zake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat het hof niet kon vaststellen of beklaagde zich correct had gedragen in de gegeven situatie. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van klager en zijn gemachtigde, en de uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.