ECLI:NL:GHSHE:2008:BD9108
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- P.A.M. Hendriks
- F.J.M. Walstock
- G.D. Noordijk
- Rechtspraak.nl
Klacht ex artikel 12 Sv inzake zware mishandeling en vrijheidsberoving
Op 1 juli 2008 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, wonende te Roosendaal, een klacht indiende ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De klacht was gericht tegen de beslissing van de officier van justitie te Breda om niet over te gaan tot vervolging van beklaagden wegens zware mishandeling en vrijheidsberoving. Klaagster had op 6 juli 2006 aangifte gedaan van deze feiten, waarbij zij stelde dat zij door beklaagden was mishandeld en onvrijwillig was vastgehouden. De officier van justitie had op 29 november 2007 besloten niet te vervolgen, omdat er onvoldoende wettig bewijs was.
Klaagster diende daarop op 21 november 2007 een klaagschrift in bij het hof, dat op 7 december 2007 werd ontvangen. De advocaat-generaal adviseerde het hof om het beklag af te wijzen, maar het hof besloot op 1 april 2008 om het klaagschrift in raadkamer te behandelen. Na meerdere zittingen, waarbij beklaagde 1 niet verscheen, heeft het hof op 1 juli 2008 de klacht gegrond verklaard. Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van de beschuldigingen en de aanwezige aanwijzingen in het dossier, er voldoende redenen waren om de vervolging van beklaagden te bevelen.
Het hof benadrukte de complexiteit van de zaak en vond het noodzakelijk dat de officier van justitie een vordering deed ex artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing van het hof hield in dat de vervolging van de beklaagden ter zake van zware mishandeling en vrijheidsberoving werd bevolen, en dat er een gerechtelijk vooronderzoek moest plaatsvinden. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, waarbij mr. Noordijk buiten staat was om te ondertekenen.