ECLI:NL:GHSHE:2008:BD9790
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A. Brandenburg
- M. Meulenbroek
- H. Hofkes
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsdekking en aansprakelijkheid in het civiele recht
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juni 2008, staat de vraag centraal of de appellant, een besloten vennootschap, recht heeft op een uitkering van Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij NV. De appellant stelt dat Allianz onverplicht heeft betaald en verwijst naar een arrest van de Hoge Raad. Het hof kan deze verwijzing echter niet plaatsen, omdat de betaling door de verzekeraar van de appellant niet in dat arrest voorkomt. De appellant heeft niet duidelijk gemaakt op welke passage van het arrest van 14 mei 2004 zij doelt, noch heeft zij onderbouwd dat de betaling door de verzekeraar onverplicht was. Het hof concludeert dat de betaling voortvloeit uit de AVB-verzekering van de appellant, en zonder nadere toelichting kan niet worden aangenomen dat deze uitkering als onverplicht kan worden aangemerkt.
Het hof oordeelt verder dat de uitkering door de AVB-verzekeraar impliceert dat de appellant onder de verzekering was gedekt voor de aansprakelijkheid in deze zaak. De appellant heeft niets aangevoerd dat deze conclusie kan weerleggen. Hierdoor kan Nationale-Nederlanden zich beroepen op de polisvoorwaarden, die bepalen dat de appellant niet als verzekerde kan worden aangemerkt. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van de appellant tegen Nationale-Nederlanden niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Arnhem van 19 oktober 1998, waarbij de vordering van de appellant werd afgewezen. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op een totaal van E. 1.284,20 aan verschotten en E. 3.173,85 aan salaris procureur. De uitspraak is gedaan door de rechters A. Brandenburg, M. Meulenbroek en H. Hofkes, en is openbaar uitgesproken op 3 juni 2008.