4.2. Samengevat gaat het in dit hoger beroep om het volgende.
a. [appellant] heeft met Interpolis een motorrijtuigenverzekering gesloten. De verzekering omvat volledige cascodekking.
b. Art. 2 van de Algemene voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst (verder te noemen: de Algemene voorwaarden) luidt als volgt:
De verzekerde is verplicht om zodra hij op de hoogte is van een gebeurtenis die voor ons tot een verplichting kan leiden:
(...)
4 ons zijn volle medewerking te verlenen en de leiding van de schaderegeling en de gerechtelijke procedures aan ons over te laten. Hij is ook verplicht alles na te laten wat de belangen van ons zou kunnen schaden.
c. Art. 4 van de Algemene voorwaarden luidt als volgt:
1 De verzekering geeft geen dekking als:
(...)
c. een verzekerde een verplichting uit de verzekering niet of niet tijdig is nagekomen en daardoor de belangen van ons heeft geschaad;
(...)
2 Als bij schade een onvolledige of onware opgave wordt gedaan, kan de verzekerde geen enkel recht aan de verzekering ontlenen.
d. Art. 4 van de Bijzondere voorwaarden motorrijtuig-verzekering (verder te noemen: de Bijzondere voorwaarden) luidt als volgt:
(...)
Van de verzekering is uitgesloten:
(...)
5. schade die is ontstaan terwijl de bestuurder van het motorrijtuig ten tijde van de gebeurtenis zo onder invloed van alcoholhoudende drank (...) verkeerde,
- dat hij niet in staat kon worden geacht het motorrijtuig naar behoren te besturen,
(...)
Als de bestuurder een ademtest (...) weigert, staat dat gelijk aan het bepaalde in de vorige zin.
e. [appellant] is eigenaar van een personenauto. Deze auto is op 30 juli 2004 beschadigd geraakt als gevolg van een eenzijdig ongeval. De auto is via een greppel in de tuin van [gedupeerde] te [...] terecht gekomen en heeft aldaar schade aangericht. [appellant] heeft de schade gemeld aan Interpolis. Interpolis heeft terzake van de aan de tuin aangerichte schade een bedrag van € 3.155,- voldaan aan de opstalverzekeraar van [de gedupeerde].
f. Van de aanrijding is proces-verbaal opgemaakt door de politie. Daarin staat onder meer vermeld dat [appellant] ter plaatse van het ongeval is aangetroffen, dat zijn adem rook naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank, dat hij bloeddoorlopen ogen had, met dubbele tong sprak en onvast ter been was. [appellant] heeft de politie medegedeeld dat hij de eigenaar van het voertuig was, maar dat hij niet daarmee had gereden. Volgens [appellant] was een ander als bestuurder opgetreden, maar hij weigerde herhaaldelijk te vertellen wie dat was. Ook weigerde hij mee te werken aan een ademonderzoek. Vermeld is ook dat de dag na het ongeval een anonieme telefonische mededeling door de politie is ontvangen, waarbij is gezegd dat [appellant] in de auto had gereden.
g. [appellant] is strafrechtelijk vervolgd wegens weigering mee te werken aan een ademonderzoek op 30 juli 2004 en vanwege het veroorzaken van gevaar op de weg. Hij is bij vonnis van 25 oktober 2004 veroordeeld terzake van het eerste feit en vrijgesproken terzake van het tweede feit.
h. Een expert van Bureau Speciale Zaken van Interpolis, [...], heeft de toedracht van het ongeval onderzocht en een onderzoeksrapport opgemaakt. Hij heeft daarin onder andere vermeld dat hem uit een gesprek met de verbalisant het volgende was gebleken:
Na de aanrijding is de politie ter plaatse gekomen. Verzekerde stond onvast ter been bij zijn voertuig. De politie heeft gevraagd wie de bestuurder van het voertuig was, verzekerde kon geen naam noemen, een vage kennis zou gereden hebben. Hij ontkende te hebben gereden. Verzekerde had de contactsleutel van de auto in zijn broekzak. In de omgeving van de schadelocatie is geen tweede persoon aangetroffen.
[De expert van Interpolis] heeft ook gesproken met [de gedupeerde] en een buurtonderzoek ingesteld. Uit die gesprekken bleek dat niemand na het ongeval een tweede persoon bij de auto heeft gezien, men zag alleen [appellant] uit de struiken komen.
Dinsdag 10 augustus 2004 sprak [de expert van Interpolis] met [appellant]. Deze verklaarde dat hij op 30 juli 2004 iemand had gezocht om hem naar huis te rijden, omdat hij overstuur was. Toevallig kwam een zekere [persoon] aanlopen, die [appellant] een paar weken eerder was tegengekomen. Deze [persoon] reed [appellant] naar huis en veroorzaakte het ongeval. [Persoon] liep na het ongeval hard weg en is verdwenen. [appellant] begreep dat zijn verhaal over [de persoon] mistig was, maar kon niets meer over hem vertellen.