F2.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
(Proces-verbaal B3:)
a. Verdachte heeft in een/zijn botnetwerk een of meer virussen uitgezet die functionaliteiten bevatten om inloggegevens van banken en van Ebay-accounts te onderscheppen. Het virus “trojan Wayphisher” heeft verdachte samen met een ander, bekend onder de naam ‘[naam] ontwikkeld.
(bijlage 02:)
b. Vanaf het getapte IP-adres van verdachte is te zien dat gekeken wordt in Ebay accountgegevens van slachtoffers van bovengenoemde virussen. Verdachte logt onder de naam ‘fatal_inc’ in op de betreffende accounts en verandert na het inloggen de adresgegevens van het account. Vervolgens komen er berichten binnen met daarop de gegevens van dergelijke slachtoffers.
c. Het gevolg is dat verdachte beschikt over het Ebay-account van derden en daarmee goederen bestelt via de website Ebay, gebruik makend van de opgebouwde betrouwbaarheid van de oorspronkelijke gebruiker van het account.
d. Zo bleek dat verdachte van één van de oorspronkelijke houders van een Ebay-account een bericht ontvangt waarin deze houder verdachte verzoekt om het account aan hem terug te geven.
e. De betalingen van de goederen vinden vervolgens plaats via op dezelfde wijze door verdachte gehackte Paypal-accounts met gebruikmaking van gestolen creditcardgegevens.
(processen-verbaal)
f. Vorenstaande werkwijze wordt bevestigd door de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5] en [getuige 7]ten overstaan van de politie (dossier C) alsmede ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 22 augustus 2008.
Handel 2 (geluidsboxen):
g. In een opgenomen en afgeluisterd gesprek van 13 augustus 2005 belt de heer [naam]naar de huislijn van de familie [verdachte] alwaar hij de vader van verdachte aan de telefoon krijgt. [naam] belt namens zijn vriend [naam] en het gesprek gaat over de levering door[naam]van twee boxen die via Ebay gekocht zijn en waarvan de betaling van € 640,00 niet is doorgekomen. Er volgen nog enkele gesprekken en op 9 september 2005 wordt weer contact opgenomen met verdachte over de geleverde boxen van [naam] op het adres van verdachte.
h. De bestelling van de genoemde geluidsboxen is op naam van [naam] gedaan en op het adres van verdachte afgeleverd. Op de afleverbon van de Duitse post is met de naam [verdachte] ondertekend.
i. Uit onderzoek van de harddisk van de door verdachte gebruikte computer blijkt dat de betreffende speakers besteld zijn. De prijs bedraagt € 640,00 en de betaling is middels Paypal geschied. Het bedrijf waar gekocht is betreft [naam].
j. Uit het onderzoek blijkt verder dat er emailverkeer is tussen genoemde [naam] en het emailadres[emailadres]. Dit emailadres blijkt door verdachte (zelf) gebruikt te worden.
Handel 3 (Prada-schoenen):
k. In een opgenomen en afgeluisterd gesprek van 12 september 2005 wordt verdachte gebeld door getuige [getuige 3]. Verdachte vertelt [getuige 3] dat de schoenen morgen binnenkomen. In een ander gesprek later op die dag vertelt verdachte dat hij heeft gezien dat de schoenen vanuit Italië zijn verzonden.
l. Op 13 september 2005 belt verdachte naar de pakketten bezorgdienst DHL over een zending uit Italië met het [nummer].
m. Uit een IP-tap van het IP-adres in gebruik bij verdachte is te zien dat verdachte een mailbericht ontvangen heeft waarin de zending van de schoenen bevestigd wordt. Er wordt in het bericht over een zending met hetzelfde nummer als hiervoor onder l. genoemd gesproken. Als ontvanger staat [naam]met vermelding van het woonadres van verdachte.
n. Het emailadres dat verdachte gebruikt blijkt te zijn verkregen middels een gehackt Ebay-account op een wijze als hiervoor onder b. omschreven.
o. Uit een afleverlijst van DHL blijkt dat het bovengenoemde pakket met de schoenen op 14 september 2005 door DHL is afgeleverd en ontvangen door [naam].
Handel 4 (PSP’s en games):
p. Op 29 juli 2005 verstuurt getuige [getuige 2] een SMS aan de telefoon van verdachte welke inhoudt dat twee PSP’s en twee games binnen zijn.
q. Door [getuige 2] wordt vervolgens op diezelfde dag een SMS naar[getuige 8]gestuurd met het bericht dat twee PSP’s en twee games (Ridge Racer) binnen zijn en of hij wil laten weten of hij ze koopt.
r. Vervolgens neemt [getuige 2] weer contact op met verdachte en vertelt hem dat de PSP’s en games zijn verkocht.
s. Uit een lijst van TPG-post blijkt op 29 juli 2005 twee maal een pakket te zijn afgeleverd op het adres van verdachte.
t. Op 17 juli 2005 zijn deze spellen betaald door [naam] met vermelding van het woonadres van [getuige 2].
Handel 5 (PSP’s/Playstations en I-pod):
u. Uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken tussen verdachte en [getuige 2] op 20 juli 2005 en 21 juli 2005 blijkt dat [getuige 2] verdachte belt over het binnen zijn van twee PSP’s en een Ipod. [getuige 2] zegt dat er de naam [naam] op staat en verdachte zegt daarop dat hij die naam,[naam] overal gebruikt.
v. Verdachte zegt verder dat hij heeft gezien dat[getuige 2]heeft ondertekend met zijn eigen naam en dat dat niet slim is, omdat het onder een andere naam is verzonden. Verdachte zegt dat [getuige 2] het beste met de naam kan ondertekenen waaronder het verzonden wordt en dat hij die naam voortaan aan [getuige 2] zal doorgeven. Tot nu toe is alles verzonden onder de naam [naam], zegt verdachte.
w. Uit een bezorglijst van TPG-post blijkt dat op 19 juli 2005 en op 20 juli 2005 een pakket is afgeleverd aan het adres van [getuige 2].
x. Op 20 juli 2005 zegt [getuige 2] dat twee PSP’s binnen zijn op naam van [naam]. Deze bestelling blijkt vervolgens uit een overzicht van Paypalbetalingen. Ook de bestelling van de Ipod blijkt uit dit overzicht. In de lijst met Paypalbetalingen is te zien dat de naam [naam] gebruikt is om goederen te ontvangen op zowel het adres van [getuige 2] als op het adres van verdachte.
Handel 6 (Videokaart Galaxy geforce):
y. Uit het hiervoor onder x. genoemd overzicht van Paypal blijkt dat op 20 juli 2005 is betaald voor een videokaart Galaxy Geforce met als ontvanger[naam] met vermelding van het adres van verdachte.
z. De betreffende videokaart is 10 dagen na de bestelling in het bezit van verdachte.
aa. Uit een overzicht van TPG-post blijkt dat er op 30 juli 2005 een pakket is afgeleverd aan het adres van verdachte.
Handel 7 (Sony camera):
bb. In een opgenomen en afgeluisterd gesprek tussen verdachte en [getuige 2] op 16 juli 2005 zegt verdachte dat hij een Sony Cybershot heeft staan.
cc. Verdachte heeft vervolgens een gesprek met [getuige 4] en vraagt of hij nog interesse heeft in een Sony camera voor een bedrag van € 180,=. [getuige 4] zegt dat zijn broertje hem wel wil hebben.
dd. Op het paypalbetalingsoverzicht is te zien dat deze camera is betaald door [naam] met vermelding van het woonadres van verdachte. Te zien is dat er een bedrag van € 339,90 voor is betaald.