4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
a. [appellant] is in de periode 1992 tot en met 2000 statutair bestuurder/directeur geweest van Corus Service Centre Maastricht BV, gevestigd te Maastricht, verder te noemen Corus. Corus is op 1 januari 1999 ontstaan uit een fusie tussen Feijen Staalservice BV een Multisteel BV. [appellant] is op 2 november 2000 op staande voet ontslagen.
b. [geïntimeerde] is in die periode als manager (personeel en financiën) in dienst geweest van Corus. De andere managers waren [manager 1] (verkoop:general sales), [manager 5] (productie en logistiek) [manager 3] (inkoop) en [manager 4] (aanvankelijk verkoop; later special accounts). De managers (verder: de managers) vormden het management-team (verder ook: MT of de vijf managers), waarvan [appellant] de voorzitter was.
c. In genoemde periode is fraude gepleegd met betrekking tot de financiële afwikkeling van de opbrengsten van metaalschroot dat Corus verkocht aan de Gebr. Swinkels Metaalrecycling BV, gevestigd te Heerlen. Een deel van de door Gebrs. Swinkels in contanten betaalde opbrengst van metaalschroot werd buiten de administratie van Corus gehouden en in een speciaal geldkistje bewaard. Uit dat geldkistje keerde [appellant] regelmatig bonussen uit aan zichzelf en aan voornoemde managers.
d. Op basis van een onderzoek van PriceWaterhouseCoopers(PWC), uitgevoerd in najaar 2000 en vastgelegd in een rapportage van 31 januari 2001 (verder: het PWC-rapport), is door deze vastgesteld dat in genoemde periode een opbrengst van circa f 1.387.362,- niet is verantwoord in de administratie van Corus (prod. 2, pag. 2 en 18 cva). In het onderzoek is niet met zekerheid vastgesteld kunnen worden welk bedrag ieder van bovengenoemde zes personen in contanten heeft ontvangen (prod. 2, pag. 17 cva).
e. Corus heeft [appellant] op 20 november 2000 gedagvaard voor de rechtbank Maastricht en betaling gevorderd van een bedrag van f 1.186.862,- wegens schade als gevolg van genoemde fraude en van een bedrag van f 289.766,- wegens overige vermogensschade (prod. 1 inl. dagv.) De rechtbank Maastricht heeft daarop een verstekvonnis d.d. 19 maart 2003 gewezen. Tegen dit verstekvonnis is [appellant] bij dagvaarding van 4 juli 2003 in verzet gekomen. Tijdens de verzetprocedure heeft [appellant] de vijf managers ieder afzonderlijk gedagvaard in vrijwaring, onder wie [geïntimeerde] in de onderhavige procedure bij inleidende dagvaarding d.d. 12 september 2003.
f. In de hoofdzaak (op het verzet) tussen Corus en [appellant] heeft de rechtbank Maastricht op 27 juli 2005 eindvonnis gewezen (zaaknr. 85029/ HA ZA 03-649: prod. 2 cvr).
De rechtbank heeft in dat vonnis het verstekvonnis vernietigd en [appellant] veroordeeld tot betaling aan Corus van een bedrag van € 133.101,70. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
- € 104.101,70 : de restant-schade wegens de fraude (zie rov. 2.24.1. van het vonnis);
- € 25.000,- : kosten wegens vaststelling van schade en aansprakelijkheid conform art. 6:96, lid 2, sub b BW (zie rov. 2.22.5. van het vonnis);
- € 4.000,- : buitengerechtelijke kosten conform art. 6:96, lid 2, sub c BW (zie rov. 2.22.4. van het vonnis).
g. Bij de vaststelling van voormeld bedrag van € 104.101,70 is de rechtbank in genoemd eindvonnis van de volgende bedragen uitgegaan (zie rov. 2.17.1.):
- f 829.909,77 (€ 376.596,63 ): het bedrag van de schade als gevolg van de fraude;
- f 200.500,- (€ 90.982,93): het bedrag dat door de managers aan Corus is betaald als schadevergoeding;
- f 400.000,- (€ 181.512,-): het bedrag dat door [appellant] aan Corus is betaald als schadevergoeding;
Het genoemde bedrag van € 104.101,70 is het saldo van de bedragen € 376.596,63 minus € 90.982,93 en minus € 181.512,-.
h. Tegen voormeld eindvonnis d.d. 27 juli 2005 is door Corus bij dit hof hoger beroep ingesteld (rolnr. C0600174). Dit hoger beroep is geroyeerd, nadat partijen (Corus en [appellant]) door middel van een dading d.d. 28 april 2006 hun geschil hadden beëindigd. De overeenkomst van dading is overgelegd als productie 7 bij akte d.d. 5 juli 2006.