DvD
19 november 2008
Sector civiel recht
Zevende kamer
Zaaknummer: HV 200.013.410/01
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[X.],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
hierna te noemen: [X.],
advocaat: mr. S.R. Baetens te ’s-Hertogenbosch,
[Y.],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: [Y.],
advocaat: mr. R.J.H. van den Dungen te ’s-Hertogenbosch,
[Z.],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
hierna te noemen: [Z.],
niet verschenen.
1. Het verloop van de procedure
1.1. De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft op 25 juni 2008 tussen partijen eindvonnis gewezen onder zaaknummer/rolnummer 135609/HA ZA 05-2664.
1.2. [X.] is bij dagvaarding van 2 september 2008 van voormeld vonnis bij dit hof in hoger beroep gekomen. Dit hoger beroep is thans nog niet bij het hof aangebracht.
1.3. Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie van het hof op 8 september 2008, heeft [X.] verzocht om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen ter beantwoording van de op blz. 6 van het verzoekschrift genoemde vragen.
1.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het faxbericht d.d. 21 oktober 2008 van de advocaat van [Y.] en van het faxbericht d.d. 4 november 2008 van de advocaat van [X.].
1.5. Op de mondelinge behandeling van 5 november 2008 is niemand verschenen.
2. De gronden van het verzoek
Voor de gronden van het verzoek en de toelichting daarop verwijst het hof naar genoemd verzoekschrift.
3.1. De procedure die heeft geleid tot het hiervoor vermelde eindvonnis zag op de verdeling van de nalatenschap van de ouders van partijen. In deze procedure stond onder meer centraal de waardering van de voormalige woning van de ouders van partijen aan de [adres] te [plaatsnaam]. Partijen twistten met name over de waarde waarop de ouderlijke woning tegen het prijspeil van 2 augustus 2002, de datum waarop de vader van partijen is overleden, moest worden gesteld.
3.2. De heer [A.] van Makelaardij [B.] & Partner heeft blijkens zijn brief van 7 april 2003 de vrije onderhandse verkoopwaarde van de onroerende zaak tegen het prijspeil van 2 augustus 2002 vastgesteld op een bedrag van € 600.000,--. De door de rechtbank benoemde deskundige, de heer J.A.L.M. van der Heijden van [C.] Makelaars en Adviseurs, heeft bij rapport van 28 november 2007 de onderhandse verkoopwaarde per 2 augustus 2002 vastgesteld op een bedrag van € 495.000,--. De rechtbank heeft in haar eindvonnis de door Van der Heijden vastgestelde waarde tot uitgangspunt genomen.
3.3. [X.] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen bij dit hof. Blijkens het onderhavige verzoekschrift kan zij zich niet verenigen met de door Van der Heijden vastgestelde en door de rechtbank tot uitgangspunt genomen waarde van de ouderlijke woning. In dat verband verzoekt zij het hof een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten.
3.4. Nu [Z.] en [Y.] geen bezwaren naar voren hebben gebracht tegen het verzoek van [X.] tot benoeming van een deskundige, zal het hof het verzoek toewijzen. [X.] en [Y.] zijn het er over eens dat met de benoeming van één deskundige kan worden volstaan.
3.5. Het hof vraagt de deskundige om de onderhandse verkoopwaarde per 2 augustus 2002 vast te stellen van de onroerende zaak gelegen te [plaatsnaam] aan de [adres], kadastraal bekend Gemeente [gemeentenaam], Sectie [letter], nummer [nummer]. Voor zover de deskundige het voor beantwoording van deze vraag van belang acht om de in het verzoekschrift op blz. 6 genoemde overige vragen bij zijn onderzoek te betrekken, staat hem dat vrij met uitzondering van de vraag achter het zesde gedachtestreepje. Partijen zijn het erover eens dat deze vraag (achter het zesde gedachtestreepje) kan komen te vervallen.
3.6. [X.] zal worden belast met de kosten van het onderzoek, die kunnen worden aangemerkt als voorschot. Omtrent de uiteindelijke draagplicht dient eventueel in de bodemprocedure te worden beslist.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht naar de in rov. 3.5 van deze beschikking geformuleerde vraag;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag:
de heer L.C. Soro van Soro Makelaardij,
postbus 1141,
5004 BC Tilburg,
tel: 013-4688565;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof;
verzoekt de deskundige tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek zal aanvangen nadat de griffier hem heeft bericht dat het voorschot is ontvangen;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat het voorschot is ontvangen en dat met het onderzoek kan worden aangevangen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van in totaal € 3.272,50 (€ 2.750,-- + 19% btw), tenzij partij/partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt; in dat geval zal het hof op het bezwaar/de bezwaren beslissen en de hoogte van het voorschot bepalen;
bepaalt dat [X.] genoemd voorschot binnen vier weken na heden zal overmaken naar rekeningnummer 19.23.25.787 ten name van Arrondissement 536 ’s-Hertogenbosch;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat (de advocaat van) [X.] binnen één week na de datum van deze beschikking (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zal stellen en bepaalt dat partijen alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
benoemt mr. W.H.B. den Hartog Jager tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige en/of partijen zich, door tussenkomst van de griffie kan wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Den Hartog Jager, Keizer en Schaafsma-Beversluis en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008.