4.6. De rechtbank heeft daartoe onder meer het volgende overwogen. De rechtbank heeft op grond van artikel 11 lid 8 Brussel II bis de mogelijkheid om de beslissing van het hof van Thessaloniki van 11 mei 2007 terzijde te stellen en alsnog een beslissing te nemen die terugkeer van de kinderen naar Nederland inhoudt. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke beslissing die terugkeer inhoudt enkel zou kunnen zijn een wijziging van het gezag naar de man alleen. De rechtbank leidt dit af uit het feit dat het achtste lid van artikel 11 Brussel II bis, waarin gesproken wordt over een beslissing die de terugkeer van het kind meebrengt, volgt op het zevende lid waarin gesteld wordt dat de rechterlijke instantie de kwestie van het gezagsrecht kan onderzoeken.
Het criterium dat de rechtbank bij het verzoek van de man naar haar oordeel dient te hanteren is of de verzochte wijziging naar enkelvoudig gezag door de man met de daarbij behorende terugkeer in het belang van de kinderen is.
In de procedure bij de rechtbank Maastricht in 2006 is door gedragskundige de heer D. Winands van de raad een deelrapportage opgemaakt, gedateerd mei 2006. De gedragskundige komt tot de conclusie dat de kinderen gebaat zijn bij het in stand laten van de situatie zoals die was, waarbij ze hun beide ouders in hun leven hebben. Bij verhuizing van de vrouw naar Griekenland zal er voor de kinderen een verliessituatie optreden, hetzij van hun moeder, hetzij van hun vader.
Doordat de man het niet eens was met de verhuizing en de vrouw deze ondanks de bezwaren van de gezaghebbende vader toch eigenmachtig heeft doorgezet, is dit verlies zelfs ingrijpender en pijnlijker geworden dan het zou zijn geweest bij eventuele overeenstemming tussen de ouders. De vraag is volgens de rechtbank hoe, uitgaande van deze door het eigenmachtige gedrag van de vrouw veroorzaakte situatie, de schade voor de kinderen zoveel mogelijk beperkt blijft.
De kinderen hebben hun hele leven bij hun moeder gewoond en tot de verhuizing naar Griekenland verliep dit verblijf zonder onenigheden tussen de ouders en is er voor de man geen aanleiding geweest om hiervan wijziging te vragen. Er is dan ook geen aanleiding om ervan uit te gaan dat hierin verandering is gekomen en dat er zich – afgezien van de onrechtmatige verhuizing naar Griekenland – beletselen voordoen voor een verblijf van de kinderen bij hun moeder. Deze komen ook niet naar voren uit het de verhoren door de rechter in eerste aanleg van Thessaloniki en de raadsheer-rapporteur van het hof van Thessaloniki. Ook de door de man gestelde cognitieve achterstand is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende reden om te concluderen dat de kinderen niet in Griekenland bij hun moeder zouden kunnen verblijven.
Tijdens het verhoor van de rechter in eerste aanleg van Thessaloniki hebben beide kinderen gezegd dat ze in Griekenland willen blijven. Tijdens het gesprek met de raadsheer-rapporteur van het hof van Thessaloniki hebben de kinderen hetzelfde gezegd als bij de rechter in eerste aanleg van Thessaloniki. De raadsheer-rapporteur oordeelt, anders dan eerder de rechter in eerste aanleg, dat de kinderen rijp voor hun leeftijd zijn en dat het hem duidelijk is dat zij hun eigen mening weergeven. In dit verband overweegt de rechtbank dat zij de overwegingen van het hof van Thessaloniki met betrekking tot hun conclusies na het gesprek met de kinderen duidelijk en onderbouwd vindt en dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de waarnemingen van de raadsheer-rapporteur.
Het verzoek van de man tot wijziging van het gezag met als doel dat [dochter A.] en [dochter B.] terugkeren naar Nederland, houdt voor [dochter B.] en [dochter A.] in dat zij, nadat zij de laatste twee jaar gewoond hebben in Griekenland en daar enigszins gewend lijken te zijn, tegen de zin van hun moeder en van henzelf terug zullen gaan naar Nederland om daar te gaan wonen bij hun vader en daarmee wederom te komen in een situatie waarbij ze een ouder moeten missen, ditmaal hun moeder. De kinderen zullen dan wonen bij de man en zijn nieuwe relatie, terwijl zij in het verleden daar alleen gedurende een gedeelte van de weekenden verbleven. Deze verhuizing en wijziging in hun leven zal zeer veel onrust, ruzie tussen de ouders en spanningen voor de kinderen opleveren, waarbij niet vergeten moet worden dat de kinderen nu reeds twee jaar in de situatie leven dat hun ouders over hen procederen. De rechtbank acht deze wijziging niet in het belang van de kinderen.
Met betrekking tot het subsidiaire verzoek van de man overweegt de rechtbank dat gezien de voorgeschiedenis, de verhoren door de rechter in eerste aanleg van Thessaloniki en de raadsheer-rapporteur van het hof in Thessaloniki er weinig aanleiding bestaat er aan te twijfelen dat de vrouw haar rol als moeder voldoende goed vervult. Een onderzoek zou alleen zinvol zijn als daar twijfel over bestaat en daarmee terugkeer naar de man geïndiceerd zou zijn.