ECLI:NL:GHSHE:2008:BH2295

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/00457
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.J.M. Bongaarts
  • J. Swinkels
  • S. Bosma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hondenbelasting en de aanwijzing van belastingplichtigen in Nijmegen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 december 2008 uitspraak gedaan in het beroep van de heer X tegen de aanslag hondenbelasting die hem was opgelegd door de gemeente Z. De zaak betreft de vraag wie als belastingplichtige moet worden aangemerkt volgens de Beleidsregels aanwijzing belastingplichtigen (2000). De belanghebbende was ingeschreven op een adres in Nijmegen, maar de aanslag was opgelegd aan een andere bewoner die niet de langst ingeschreven persoon was. De ambtenaar verdedigde de aanslag door te verwijzen naar een passage in de Beleidsregels die stelt dat er onder bepaalde omstandigheden van deze regels kan worden afgeweken. Het Hof oordeelde echter dat deze ongeclausuleerde afwijking in strijd is met het verbod van willekeur en dat de regels dus correct toegepast moesten worden. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de aanslag en de uitspraak op bezwaar, en gelastte de gemeente Z om de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van beleidsregels en de bescherming van belastingplichtigen tegen willekeur.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 06/00457
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: de belanghebbende) tegen de door het Hoofd van de afdeling Burgerzaken en Belastingen van de gemeente Z (hierna: de ambtenaar) gedane uitspraak van 9 maart 2004 op het bezwaarschrift betreffende de aan hem opgelegde aanslag in de hondenbelasting voor het tijdvak 1 augustus 2003 tot en met 31 december 2003.
De mondelinge behandeling
De eerste mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 5 september 2007 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en mevrouw mr. A, als gemachtigde van belanghebbende.
De ambtenaar is niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij de ambtenaar bij op 19 juli 2007, met nummer 3S RRRK 5973887, aangetekend naar het door de ambtenaar opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting.
Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende gedeelte van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de op dat verzendbewijs betrekking hebbende statusinformatie.
Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft tussen het Hof en partijen op de voet van het bepaalde in artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) een briefwisseling plaatsgevonden.
De tweede mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 28 november 2008, eveneens te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de belanghebbende en zijn gemachtigde, voornoemd, alsmede de ambtenaar.
Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 12 december 2008, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar,
- vernietigt de aanslag,
- gelast dat aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 37,
- veroordeelt de ambtenaar in de kosten van het geding aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.940,50, en
- wijst de gemeente Z aan als de rechtspersoon die het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden.
De gronden voor de beslissing
1. De Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige (2000), bijlage 8 bij het verweerschrift (hierna: de Beleidsregels), bepalen dat als belastingplichtige voor de hondenbelasting wordt aangewezen degene die het langst op het adres staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie. Naar het oordeel van het Hof zou bij juiste toepassing van deze Beleidsregels, zelfs bij de onderhavige aangifte, mevrouw B aangeslagen moeten zijn. Uit het stamrapport van de Bevolkingsadministratie blijkt dat mevrouw B het langst woont op het adres C-straat 3 te D. Dat heeft de ambtenaar ter zitting bij Hof Arnhem beaamd.
2. De ambtenaar stelt zich op het standpunt dat hij desondanks de aanslag ten name van belanghebbende mocht stellen, omdat onder "Tot slot" in genoemde Beleidsregels staat dat ervan afgeweken kan worden. Een dergelijke ongeclausuleerde toepassing van de Beleidsregels is naar het oordeel van het Hof in strijd met het verbod van willekeur en zou deze Beleidsregels overbodig maken.
3. Gelet op het vorenoverwogene is het gelijk aan de zijde van belanghebbende. Er dient dan ook beslist te worden als eerder vermeld.
Het griffierecht
Gelet op artikel 8:74, eerste lid, van de Awb dient aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht te worden vergoed.
De proceskosten
Nu het beroep gegrond is, vindt het Hof aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, mede gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, als volgt vast:
voor de beroepsmatig verstrekte rechtsbijstand voor de behandeling van het beroep wordt het aantal punten voor proceshandelingen bepaald op (zitting bij Hof Arnhem 1 + het Hof: memorie na het arrest 0,5 + 1e zitting 1 + inlichtingen 0,5 + 2e zitting 0,5 =) 3,5 * € 322,= (waarde per punt) * 1,5 (factor gewicht van de zaak), is € 1.690,50 en reiskosten van belanghebbende voor het bijwonen van beide zittingen bij het Hof volgens zijn opgave € 125 per zitting, is € 250 =; in totaal € 1.940,50.
Belanghebbende heeft in beroep ook nog verzocht om vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, maar nu belanghebbende in de bezwaarfase niet om een dergelijke vergoeding heeft verzocht en ook niet van (de hoogte van) dergelijke kosten is gebleken, wordt hiervoor geen vergoeding toegekend.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 12 december 2008 door P.J.M. Bongaarts, voorzitter, en J. Swinkels en S. Bosma, leden, en op die dag in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van M.J.G. Letschert, griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 22 december 2008
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de Hoge Raad.
In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.